3. Seneca en Augustinus




3. De Romeinen: 
Seneca en Augustinus
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




3. De Romeinen: 
Seneca en Augustinus

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt met Seneca als voorbeeld uitleggen wat de Stoïcijnen dachten.
  • Je kunt met Augustinus als voorbeeld uitleggen wat de invloed van het Christendom was op de manier van denken in Europa. 

Slide 2 - Tekstslide

Romeinse filosofie? 

  • De Romeinen namen vooral veel over van de Grieken (bouwstijl, goden, literatuur en filosofie) en voegden zelf niet veel toe. Wel werden twee manieren van denken en leven groter tijdens het Romeinse Rijk: 

  1. de Stoïcijnse manier van denken (meer een manier van leven dan echt filosofie)
  2. de introductie van het christendom en de eerste regels van het christendom.

Slide 3 - Tekstslide

Stoïcijnen 
  • Ontstaan in Griekenland (door Zeno van Citium), maar daar wat ondergesneeuwd door Plato en Aristoteles. 
  • Stoïcijnen geloven dat de wereld bestuurd wordt door een soort goddelijke kracht: de Ratio
  • Alles wordt bepaald door de Ratio, er zijn maar weinig dingen waar mensen zelf invloed op hebben....

Slide 4 - Tekstslide

Stoïcijnen
  • Je hebt geen invloed op zaken zoals het weer, de mening van een ander, de oneerlijkheid van het leven.
  •  Het enige waar je wel invloed op hebt is jouw reactie op alles wat er gebeurt. 
  • Stoïcijnen vinden dat mensen zich niet slecht moeten voelen over zaken die men niet direct kan veranderen, deze zaken moet accepteren en zelfs waarderen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe leef je stoïcijns? 
  • Laat je niet meeslepen door je emoties: niet in voorspoed, niet in tegenspoed.
  • Reageer gelijkmoedig (stoïcijns) op alles. 
  • Kan je het probleem oplossen? Zo niet: laat het liggen.
  • Uitgaande van het gezonde verstand en ervaring (dus nadenken en gebruik maken van eerdere ervaringen), komt de mens tot een verantwoord (dus goed) handelen. 



Slide 6 - Tekstslide

Seneca
Naam: Lucius Annaeus Seneca.
Geboorte: Rond 4 v.Chr. in Corduba, Spanje.
Overlijden: In het jaar 65 na Christus in Rome.
  • Relatie met Nero: Seneca diende als adviseur en leraar van keizer Nero, maar hun relatie verslechterde later.
  • Seneca werd beschuldigd van betrokkenheid bij een samenzwering tegen Nero en pleegde gedwongen zelfmoord.
  • Filosofische geschriften: Bekend om stoïcijnse ideeën en ethiek, met werken zoals "Brieven aan Lucilius" en "Over de Kortheid van het Leven".

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Citeer een 'stoïcijnse uitspraak' uit het artikel.
timer
5:00

Slide 10 - Open vraag

Jezus van Nazareth
  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt de joodse godsdienst aan mensen uitlegt. Hoe kun je het beste in God geloven?
  • De joden zijn op dat moment uniek in de wereld met hun geloof in 1 God. 
  • Jezus krijgt veel aanhangers terwijl de Romeinen net proberen alle onrust in Palestina te onderdrukken.
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 11 - Tekstslide

Heeft Jezus echt bestaan?
  • Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn uit zijn eigen tijd. 
  • De Romeinen hebben een beetje opgeschreven over deze persoon, maar ook niet in de eigen tijd van Jezus.  
  • Alles wat wij van hem weten is  rond het jaar 70  opgeschreven in het evangelie van Marcus en drie andere (latere) evangeliën. Evangelie is Griekse voor goed nieuws






Slide 12 - Tekstslide


Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent: een bijnaam van Jezus 
  • Zij geloven dat Jezus drie dagen na zijn dood weer tot leven is gekomen, de zoon van God is en 39 dagen na zijn kruisiging na de hemel is gegaan en daar naast God regeert. 

Slide 13 - Tekstslide

Staatsgodsdienst
  • Het christendom is populair onder de armen (want volgens Jezus is iedereen gelijk) en verspreid zich razendsnel door het Romeinse Rijk. 
  • In het jaar 380 keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en Theodosius verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 14 - Tekstslide

Concilie van Nicea

  • De Leer (regels) van het christelijke geloof is in de late oudheid vastgelegd tijdens het Concilie van Nicea onder leiding van keizer Constantijn de Grote:

  1. Welke boeken horen in de bijbel?
  2. Vastgelegd dat er een drie-eenheid is: God, Jezus en de Heilige Geest zijn alledrie even belangrijk
  3. Datum van Pasen bepaald (dag van de dood en de opstanding van Jezus),
  4. Vastgelegd dat Jezus goddelijk is (en niet de menselijke zoon van God zoals sommige mensen geloofden). 
  5. Vastgelegd welke bisschoppen (leiders) de belangrijkste waren: Rome, Alexandrië en Antiochië

Slide 15 - Tekstslide

Augustinus van Hippo 354 n.Chr.- 430 n.Chr.
  • Zoon van een christelijke moeder en een 'heidense' vader. Augustinus zelf was 'soort van' christelijk, maar volgde nog niet de officiële vorm.
  • Was tijdens zijn jeugd erg losbandig: gokken, drank, seks met alles en iedereen die maar wilde, tienervader.
  • Vanaf 383 studeerde hij filosofie in Rome: Augustinus was geïnteresseerd in de oorsprong van het kwaad en bestudeerde veel Plato.
  • In 386 raakte Augustinus in een persoonlijke crisis: zijn gezondheid was erg slecht en hij moest zijn levensstijl dringend aanpassen: Augustinus bekeerde zich tot het officiële christendom. 

Slide 16 - Tekstslide

Stad van God
  • In 410 wordt Rome door de Visigoten geplunderd.
  • Romeinen zijn zwaar geschokt door de vernielingen. 
  • De gebeurtenis inspireert Augustinus tot het schrijven van zijn meest beroemde werk: Cividate Dei, de Stad van God. 

Slide 17 - Tekstslide

Stad van God
  • In dit werk troost Augustinus zichzelf met de gedachte dat er een eeuwige stad is die nooit geplunderd zal worden: de stad van God
  • Alles wat we hier op aarde doen zou daarom ook in dienst moeten staan van het bereiken van de stad van God: je moet dus zo leven dat je na je dood in de hemel terecht kan komen. Dit is het ware geluk. 
  • Dit is het begin van het idee van Memento Mori: het Middeleeuwse idee dat je tijdens je leven vooral moet nadenken over het moment dat je dood zal gaan en wat daarna zal komen. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Augustinus was een kerkvader hij leefde van 354 tot 430 voor Christus.
A
Dit was tijdens de middeleeuwen.
B
Dit was tijdens de oudheid.
C
Dit was tijdens de prehistorie
D
Dit was tijdens de vroeg moderne tijd

Slide 20 - Quizvraag

Plato en Augustinus dachten allebei na over:
A
Het christendom
B
De Leefregels van het christendom
C
Geluk
D
Liefde

Slide 21 - Quizvraag

Wat was de aanleiding voor Augustinus om het boek 'Stad van God' te schrijven?
A
De wrede acties van keizer Nero tegen de christenen.
B
De doop van Clovis.
C
Het tolerantie-edict van Constantijn.
D
Plundering van Rome.

Slide 22 - Quizvraag

In het boek 'Stad van God' staat beschreven dat
A
Het echte leven pas na de dood begon.
B
Je gelukkig moest zijn tijdens je leven op aarde.
C
Dat iedereen naar de hemel zou gaan, de stad van god.
D
Dat je zondig mag leven op aarde.

Slide 23 - Quizvraag