§ 10.2 - Snelheid en versnelling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Snelheid (v) en versnelling (a)

planning

vragen 10.1 inventariseren

10 minuten werken aan examenbundel h4 blz.  116

uitleg 10.2 en werken en vragen stellen over hoofdstuk 13 wat je niet snapt. Schrijf je in voor woensdag de flexles kun je daar ook nog je vragen stellen. Maandagmiddag kan ook bij huiswerkflex. 

75 km/is ... m/s

1. 20,8 m/s
2. 270 m/s

19,44 m/s is ... km/h

1. 5,4 km/h
2. 70 km/h

10.1 Bewegingen onderzoeken

Herhaling waar nodig voor extra uitleg van de paragraaf hiervoor.

Gemiddelde snelheid

Afstand delen door tijd  =>  De gemiddelde snelheid.

V=snelheid in m/s (meter per seconde)

s=afstand in m (meter)

t=tijd in sec. (seconde)

Vgem=​t​​s​​

Trajectcontrole

De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand die je hebt afgelegd te delen door de tijd die je daarover hebt gedaan. 

Bij trajectcontroles langs de snelweg wordt hetzelfde principe gebruikt, bekijk het volgende plaatje maar. 

Wat is de formule om gemiddelde snelheid te berekenen

1. snelheid =afstand : tijd
2. snelheid = tijd : afstand
3. tijd = snelheid x afstand

Wat is de juiste formule om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?

1. t = s : v
2. s = v x t
3. v = s : t
4. v = s x t

Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconden.
Bereken de gemiddelde snelheid.

1. v = 0,108 m/s
2. v = 33,3 m/s
3. v = 2,57 m/s
4. v = 9,26 m/s

Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid van 110 km/h. Bereken hoelang de auto over die afstand doet.

1. t = 3,5 h
2. t = 0,29 h
3. Drie kwartier
4. t = 2,5 h

10.2 Snelheid en versnelling

Gemiddelde snelheid

bij versnelling of vertraging

snelheid aan het einde - snelheid van het begin / door 2= gemiddelde snelheid.

Uitkomst:      + is versnelling      - is vertraging

Vgem=​2​​Veind−Vbegin​​=​s​​m​​

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,3 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s

1. 29,4 m/s
2. 264,9 m/s
3. 44,2 m/s

Aan de slag

Lees en maak paragraaf 2. 

Controleer de antwoorden van paragraaf 1 en 2 de volgende les na huiswerkcontrole.