Klas 4 les 5 schooljaar 2021/2022

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Was wisst ihr noch? 

 Geef in hele (Nederlandse) zinnen antwoord op de volgende vragen? 

A)  Aan welke 2 eisen moet men in Duitsland voldoen om te mogen stemmen? 

B) Hoe heet het gebouw van het Duitse Parlement? 

C) In welke stad staat dit gebouw?
D)Hoe heet de huidige minister president?
E) Waarom moet er in Duitsland een nieuwe Bundeskanzler worden gekozen? 

Wiederholung Wortschatz 

Notiere die Zahlen 1 bis 10 

Übersetze die deutsche Wörter: 

1. manchmal                 6. die Leute

2. sowie                        7. faul 

3. nur                            8. blöd 

4. die Kirche                 9. sauer

5. nirgendwo               10. zurückgegeben 

die Lernziele

Na deze les: 

1. Kun jij specifieke informatie uit een luistertekst halen. 
2. Kun jij zelfstandig opdrachten maken bij teksten. 
3. Kun jij typisch Duitse examenwoorden herkennen en vertalen. 
4. Weet jij een aantal beroepen in het Duits te benoemen. 
   5. heb jij nieuwe kennis over de aanpak van examenteksten. 
   6. Ken jij nieuwe woorden.

 Das Programm:

Was wisst ihr noch? 

Wiederholung Wortschatz 

Sprechen 

Aufgaben besprechen 

Kapitel 2 + Aufgaben 

Hörübung 

Lesen und Aufgaben dazu machen

Sind die Lernziele erreicht? 

Sprechen 

Antworte in ganze Sätze :) 

Aufgaben nachschauen 

Öffne dein Arbeitsbuch auf S. 9 

 

Aufgabe 19,20 und 21 werden besprochen. 

Wortschatz zu dem Text ' 77 Jähriger" 

1. geschmeichelt 

2. Rentner 

3. Personalausweis 

4. herzeigen 

5. Mindestalter 

1. zoek een synoniem voor het woord: Rentner

2. Zoek een ander woord voor 77 jarige. 

3. Waar heeft dit alles plaatsgevonden? 

Wortschatz zu dem Text ' schnelles essen" 1

1. die Kette 

2. Filiale 

3. Qualitätskontrolle 

4. zurürckgeschraubt 

5. häufiger 

6. weiteres 

7. Heimatland  

8. aus der Mode 

9. anzubieten 

1. zoek een synoniem voor: MCdonalds in de 2e alinea 

Frage 

1. Welchen Fehler hat Restaurant-Kette McDonald’s gemacht? (Absatz 1)

2. Welcher Titel passt zum 2. Absatz?

Wortschatz zu dem Text ' schnelles essen" 2

1. Kundin 

2. nur 

3. schließlich  

4. ähnlich  

5. nahrhafter

6. gesunder

7. bedürfnis

8. anbieter 

9. zahlreiche 

Frage 

3 Was will der Autor mit dem Beispiel von „Marie“ deutlich machen? (Absatz 3)

4 Was kann man aus dem 4. Absatz schließen?

Kapitel 2: Beroepen 

Welche Berufe kennst du schon? 

Mache Aufgabe 1,2 und 3 auf S. 12 im Arbeitsbuch. 

Eine Hörübung 

Wir hören uns 2x ein kurzes Fragment an.

Es handelt sich um Arbeitszeiten und Urlaubsregelungen in Deutschland.   

Beantworte während des Hörens die Frage auf dein Arbeitsblatt. 

https://www.goethe.de/de/spr/ueb/daa/all/br0/br5.html

Lesen und Aufgaben machen

Ihr bekommt ein Text über das Beruf: Flugbegleiter 

1. Seht euch das Bild an
2. Übersetzt nachdem den Titel
3. Lest die Frage 
4. Lest den Text 
5. Markiert die Antwort im Text 
6. Formuliert deine Antwort auf Niederländisch. 

Sind die Lernziele erreicht? 

Kun jij specifieke informatie uit een luister tekst halen.

Kun jij zelfstandig opdrachten maken bij teksten.

Kun jij typisch Duitse examenwoorden herkennen en vertalen.

Weet jij een aantal beroepen in het Duits te benoemen.

5. heb jij nieuwe kennis over de aanpak van examenteksten.

6. Ken jij nieuwe woorden.