V5 9.1 en 9.2 Hart en bloedsomloop & Bloeddruk; Heb je het begrepen?
V5 9.1 en 9.2 Hart en bloedsomloop & Bloeddruk;
Heb je het begrepen?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
V5 9.1 en 9.2 Hart en bloedsomloop & Bloeddruk;
Heb je het begrepen?
Slide 1 - Tekstslide
9.1 Hart en bloedsomloop
Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen gesloten en open bloedsomlopen, en tussen enkelvoudige en dubbele bloedsomlopen.
Je kunt de onderdelen van een hart herkennen, benoemen en beschrijven wat betreft hun functie in de werking van het hart.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen een embryonale bloedsomloop en de bloedsomloop van een volwassene en aangeven waarvoor die verschillen zijn
Slide 2 - Tekstslide
Wat voor bloedsomloop heeft een vis?
A
Enkelvoudige gesloten bloedsomloop
B
Enkelvoudige open bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Dubbele open bloedsomloop
Slide 3 - Quizvraag
Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.
Slide 4 - Quizvraag
Een open bloedsomloop vervoert:
A
Koolstofdioxide & zuurstof
B
Voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide
C
Afvalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide
D
Voedingsstoffen en afvalstoffen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de volgorde van de grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem
Slide 6 - Quizvraag
Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5
Slide 7 - Quizvraag
Een hartcyclus bestaat uit drie fasen. Tijdens welke fase gaan de hartkleppen dicht?
A
Tijdens het samentrekken van de boezems.
B
Tijdens het samentrekken van de kamers.
C
Tijdens de rustfase.
Slide 8 - Quizvraag
In welke van deze tekeningen zijn de standen van de kleppen weergegeven zoals die tijdens de normale hartwerking kunnen voorkomen?
A
In de tekeningen 1 en 2.
B
In de tekeningen 1 en 3.
C
In de tekeningen 2 en 3.
D
In de tekeningen 2 en 4.
Slide 9 - Quizvraag
1. Welk bloedvat van een volwassene is het meest zuurstofrijk? 2. En welk bloedvat van een embryo?
Slide 10 - Open vraag
Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus Botalli
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster
Slide 11 - Quizvraag
Bij een patiënt is de eerste harttoon niet te horen met de stethoscoop. - Wat is er mis met het hart van deze persoon? - Wat is het effect op de bloeddruk in de aorta?
Slide 12 - Open vraag
De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is. Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren. Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.
Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden
Slide 13 - Quizvraag
Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Geef daarvoor een verklaring.
Slide 14 - Open vraag
Noteer in je planner hoe goed je de leerdoelen van 9.1 beheerst (bijv +, +-, -) EN schrijf op wat je daar aan gaat doen.
Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen gesloten en open bloedsomlopen, en tussen enkelvoudige en dubbele bloedsomlopen.
Je kunt de onderdelen van een hart herkennen, benoemen en beschrijven wat betreft hun functie in de werking van het hart.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen een embryonale bloedsomloop en de bloedsomloop van een volwassene en aangeven waarvoor die verschillen zijn
Slide 15 - Tekstslide
Ik heb de leerdoelen van 9.1 onder de knie
😒🙁😐🙂😃
Slide 16 - Poll
Welke vragen heb je ? Welke onderwerpen of vragen (mag ook uit het boek) van 9.1 vind je lastig/moeilijk?
Slide 17 - Open vraag
9.2 Bloeddruk
Je kunt uitleggen hoe de bloeddruk tijdens een hartcyclus varieert op verschillende plaatsen in het bloedvatstelsel en het hart.
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de systolische druk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.
Slide 19 - Quizvraag
Bij een medisch onderzoek wordt de bloeddruk gemeten. De arts doet een manchet om de bovenarm en pompt de manchet op. De manchet drukt de armslagader dicht. Vervolgens laat de arts de lucht uit de manchet weglopen tot er weer bloed door de slagader stroomt.
Op welke plaats in de afbeelding zal de bloeddruk daarna het eerst stijgen?
A
Plaats 1
B
Plaats 2
C
Plaats 3
D
Plaats 4
Slide 20 - Quizvraag
Van verschillende bloedvaten van de grote bloedsomloop van de mens worden de volgende gegevens verzameld: 1) de stroomsnelheid vh bloed , 2) de hoeveelheid elastische vezels in de wand 3) de permeabiliteit van de wand 4) de bloeddruk in deze bloedvaten. Met welke letter wordt het diagram weergegeven waarin de stroomsnelheid van het bloed staat?
A
Diagram P
B
Diagram Q
C
Diagram R
D
Diagram S
Slide 21 - Quizvraag
Veel oudere mensen moeten zoutloos eten. Leg uit wat het effect van te zout eten is op de bloeddruk.
Slide 22 - Open vraag
Noteer in je planner hoe goed je de leerdoelen van 9.2 beheerst (bijv +, +-, -) EN schrijf op wat je daar aan gaat doen.
Je kunt uitleggen hoe de bloeddruk tijdens een hartcyclus varieert op verschillende plaatsen in het bloedvatstelsel en het hart.
Slide 23 - Tekstslide
Ik heb de leerdoelen van 9.2 onder de knie
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Welke vragen heb je ? Welke onderwerpen of vragen (mag ook uit het boek) van 9.2 vind je lastig/moeilijk?