Er was een stad waar alle inwoners blind waren. Op een dag kwam de koning met zijn hele hofhouding en zijn leger naar de stad. De koning reed op een olifant, zo leek hij groter en machtiger. De blinden in de stad waren ontzettend nieuwsgierig naar de olifant en zes van hen gingen snel de koning op zijn olifant tegemoet. Ze hadden geen idee van de vorm en het uiterlijk van de olifant en probeerden ieder door te voelen er achter te komen wat voor dier de olifant was.
De eerste blinde man liep op de olifant af, maar viel toen hij tegen de flanken van de olifant aan botste. ” De olifant is een soort muur van klei die in de zon gebakken is”, concludeerde hij.
De tweede blinde man voelde een slagtand van de olifant, en riep: ” Wat kan er zo rond en scherp zijn? De olifant moet een speer zijn!”
Toen kwam de derde blinde man dichterbij, strekte zijn handen uit naar de olifant en greep min of meer per ongeluk de slurf van de olifant. “Aha,” zei de derde blinde man, “de olifant lijkt nog wel het meest op een slang.”
De vijfde blinde man raakte toevallig een oor van de olifant aan. Hij zei: ” Zelfs als je niet kunt zien is het overduidelijk dat de olifant nog het meeste op een waaier lijkt.”
Daarna stak de vierde blinde man zijn handen uit en voelde de knie van de olifant. “Het lijkt mij wel duidelijk waar de olifant het meest op lijkt.” zei hij, “De olifant moet wel een boom zijn!”
De vijfde blinde man raakte toevallig een oor van de olifant aan. Hij zei: ” Zelfs als je niet kunt zien is het overduidelijk dat de olifant nog het meeste op een waaier lijkt.”
De zesde blinde man had zijn handen nog niet eens uitgestoken of hij voelde al de slingerende staart, die hem al zwaaiend een plagerig duwtje gaf. De man stak zijn handen uit en voelde. “Ik weet het al,” zei de zesde blinde man, ” de olifant is een touw.”
( verhaal gaat verder op de volgende slide)