Les 4 opdrachten Invloed hebben

Les 4 opdrachten 
Invloed hebben
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4 opdrachten 
Invloed hebben

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt voorbeelden noemen van manieren om invloed te hebben op de overheid.
Je kunt uitleggen wat jongeren-participatie is.
In de digibordles heb je besproken wat stemrecht is. Als je gaat stemmen, laat je weten wat jouw mening is over de politiek. Maar er zijn ook andere manieren om je mening te laten horen en dingen te veranderen. Dat leer je in deze les. Want jouw mening telt!




Slide 2 - Tekstslide

Invloed hebben
Je weet nu misschien al welke politieke partij bij je past. Bij de volgende verkiezingen kun je daarop stemmen. Weet je nog niet welke partij bij je past? Dan weet je nu wel hoe je een keuze kunt maken. Stemmen is maar één van de mogelijkheden om invloed te hebben. Er ook andere manieren!

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun jij doen?
Je wil dat de basisbeurs blijft. Je bent boos over wat er met dieren in de bio-industrie gebeurt. Of over het gebrek aan goedkope huurwoningen. Wat kun jij daaraan doen? Stemmen is een manier om invloed te hebben. Maar er zijn nog meer manieren. 
Hier is de top 5.
  • Petitie of burgerinitiatief
  • Protesteren
  • Inspraak gebruiken
  • Naar de rechter
  • Lobbyen

Slide 4 - Tekstslide

1 Petitie of burgerinitiatief
Met een petitie laat je weten dat je vindt dat de regering iets moet doen, of juist niet moet doen. Die petitie overhandig je aan leden van de Tweede Kamer met het verzoek er iets mee te doen. Als veel mensen je petitie ondertekenen, heeft de petitie waarschijnlijk meer invloed.
Vind jij iets heel belangrijk, terwijl de politiek er geen aandacht voor heeft? Je kunt ervoor zorgen dat de Tweede Kamer er toch over praat. Verzamel 40.000 handtekeningen voor jouw burgerinitiatief. Dan wordt jouw onderwerp besproken in de Tweede Kamer.

Slide 5 - Tekstslide

2 Protesteren 
2 PROTESTEREN
Wat doe je als je docent een toets opgeeft, terwijl je er die dag al twee hebt staan? Je laat weten dat je het er niet mee eens bent. Je protesteert. Dat kan ook als de regering met een plan komt waar je het niet mee eens bent. Je kunt bijvoorbeeld een protestbijeenkomst organiseren.

Slide 6 - Tekstslide

3 Inspraak gebruiken
Elke gemeente heeft mogelijkheden voor inspraak. Vind je het slecht dat het jongerencentrum dichtgaat of dat er bedrijven komen waar nu natuur is? Maak bezwaar tegen het plan en probeer medestanders te vinden. Kijk wat de mogelijkheden in jouw dorp of stad zijn om mee te denken en te beslissen.

Slide 7 - Tekstslide

4 Naar de rechter
Ben je het totaal niet eens met de plannen of het beleid van de overheid? Dan kun je ook een rechtszaak beginnen. Voorbeeld: de actiegroep Urgenda vond dat de regering veel te sloom was met het beperken van CO2-uitstoot. De groep spande een rechtszaak aan tegen de overheid. Uitspraak van de rechter: de regering moet veel beter haar best doen om de CO2-uitstoot te verminderen.

Slide 8 - Tekstslide

5 Lobbyen 
Ondernemers in de horeca willen graag dat er in kleine cafés gerookt mag worden. Schilders willen graag het lage btw-tarief. Dan zijn hun prijzen lager en krijgen ze meer klanten. Vaak proberen mensen met dezelfde belangen een groep te vormen. Zo’n belangengroep kan lobbyen: dat betekent dat de groep de politiek probereert te overtuigen van het belang. Daar zijn zelfs speciale lobbybureaus voor.

Slide 9 - Tekstslide

Nog meer mogelijkheden
Er zijn meer mogelijkheden om invloed te hebben. Denk aan media-aandacht vragen voor je probleem of plan, een eigen politieke partij oprichten, zelf initiatief nemen om iets te veranderen in je buurt, of leden van de Tweede Kamer of gemeenteraad benaderen.

Slide 10 - Tekstslide

Welke invloed heb  jij?
opdracht
Wat kun je allemaal doen om invloed te hebben op de politiek? Bekijk de verhalen hieronder. Schrijf in de tabel hieronder op hoe je invloed kan hebben of je mening onder de aandacht kan brengen.

Slide 11 - Tekstslide

Situatie 1

In de stad waar jij woont, lopen de laatste tijd steeds meer jongeren rond met een scherp voorwerp in hun tas. Er is zelfs iemand gewond geraakt tijdens een ruzie.
Dit zou ik doen...................
Ik doe dat omdat....................

Slide 12 - Tekstslide

Situatie 2 

Je vindt het milieu erg belangrijk. Groente en fruit ligt vaak in plastic verpakt in de supermarkt. Jij wil dat groente en fruit helemaal niet meer wordt verpakt. Dat scheelt enorm veel plastic en draagt bij aan een beter milieu.
Dit zou ik doen..................
Ik doe dat omdat...................

Slide 13 - Tekstslide

Situatie 3 

Bij jou in de buurt is een groot park. In het park staan bankjes, en er is een skatebaan en een speeltuin. In de zomer worden er evenementen georganiseerd. De gemeente heeft een ander plan met dit park. Ze willen hier mooie huizen bouwen. De plannen zij n al gemaakt. Jij en je vrienden zijn het hier niet mee eens.
​Dit zou ik doen omdat.................................
Ik doe dat omdat............................................

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide