evalueren/reflecteren start

Evalueren/reflecteren start
TWB
coach werkplaats
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Evalueren/reflecteren start
TWB
coach werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Wat is evalueren?

Slide 2 - Tekstslide

Evalueren

Slide 3 - Woordweb

Evalueren
- bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen
- na afloop bespreken wat iedereen er van vond
- achteraf beoordelen van een proces op resultaat
- keuren/schatten/taxeren

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je nodig om goed te kunnen evalueren?
A
informatie
B
registratie
C
tijd
D
focus

Slide 5 - Quizvraag

wat is er nodig voor een goede evaluatie
informatie: waar ging het over?
registratie: notities of waarnemingen
tijd: je hebt tijd nodig om goed te kunnen beoordelen
focus: je moet alles gehoord of gezien hebben

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het nut van evalueren?

Slide 7 - Open vraag

Nut van evalueren
Geeft je overzicht waar je bent in je proces en wat er nodig is om alles goed te laten verlopen.
Soms ook zodat je weet dat je volgende keer anders moet/kan handelen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is reflecteren?
A
prikkelen
B
bewustwording
C
terugkijken
D
stimuleren

Slide 9 - Quizvraag

Reflecteren
Terug kijken op hoe je te werk bent gegaan en daarvan leren.
Het leid tot een bewustwordingsproces.
Het stimuleert je om dingen anders te zien of aan te pakken
Het prikkelt je om 'beter' te worden

Slide 10 - Tekstslide

Welke 3 vormen van reflectie zijn er?

Slide 11 - Open vraag

3 vormen van reflecteren
persoonlijk functioneren: je staat stil bij wie je bent, wat je motivatie is en je doelen zijn. (persoonlijkheidsontwikkeling)
beroepsmatig handelen: richt zich op methodisch handelen. (wat is het effect van de methode die je gebruikt. Bv Protocollen)
persoonlijk beroepsmatig in maatschappelijke context: wat is de invloed van jouw handelen op de maatschappij (de omgeving)

Slide 12 - Tekstslide

waar staan de letter starr voor?

Slide 13 - Woordweb

Starr methode helpt om te reflecteren
S= Situatie
T= taak
A= actie
r= resultaat
r= reflectie

Slide 14 - Tekstslide

starr reflectie
S= wat was de situatie (wanneer, wat, wie)
T= wat was je taak (rol, wat te bereiken, verwachtingen)
A= hoe heb je het aangepakt en waarom
R= heeft het gewerkt en waarom wel/niet
R= wat heb je ervan geleerd. zou je het anders doen volgende keer

Slide 15 - Tekstslide

waar staan de letter strak voor?

Slide 16 - Woordweb

Strak methode helpt om het handelen te verantwoorden
S= Situatie
T= taak
R= resultaat
A= aanpak
K= keuzes

Beschrijf kort en concreet de situatie (wie, wat, waar en wanneer)

Slide 17 - Tekstslide

Strak methode
S= beschrijf kort de situatie (wie, wat, waar, wanneer) 
T= beschrijf de taak die je moest gaan doen
R= welk resultaat is er behaald
A= hoe heb je het aangepakt
K= beschrijf welke keuzes zijn gemaakt en waarom

Slide 18 - Tekstslide

Reflecteren
evaluatie
starr
Strak

Slide 19 - Sleepvraag

TWB
coach werkplaats

Slide 20 - Tekstslide