Les 8 Temperatuur VWO2

Temperatuur
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer...

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer over ijs, water en waterdamp
  • De drie fasen van stoffen: vast, vloeibaar, gas
  • Geleerd de drie fasen van water in de praktijk te herkennen.
  • Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven
  • Geleerd de drie fasen te beschrijven met het deeltjesmodel. 
  • Geleerd waar de kristalstructuur van vaste stoffen vandaan komt. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kan de onderdelen van een vloeistofthermometer
• Je weet hoe een vloeistofthermometer werkt
• Je kan uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
• Je kan een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
• Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten thermometers

  • kwikthermometer 
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer
  • bimetaalthermometer
  • infraroodthermometer

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur heeft invloed op stoffen

Slide 6 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 7 - Quizvraag

  • De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
  • reservoir
  • schaalverdeling
  • stijgbuis
  • vloeistof (meestal alcohol)
  • Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bimetaal thermometers

Slide 10 - Tekstslide

Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 11 - Open vraag

Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 12 - Open vraag

In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:

A
B
C

Slide 13 - Quizvraag

Celsius
De zweedse astronoom Anders Celsius bedacht de temperatuurschaal voor de thermometers die werken met Celsius. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 16 - Quizvraag

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 17 - Quizvraag

Metingen
Je doet in twee bekers gelijke hoeveelheden kraanwater en zet in beide bekers een thermometer.

Slide 18 - Tekstslide

Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.

Slide 19 - Open vraag

Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?

Slide 20 - Open vraag

Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.

Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner

Slide 21 - Quizvraag

Infraroodcamera
Valse kleuren

Slide 22 - Tekstslide

thermogram van een huis

Slide 23 - Tekstslide

thermogram mens

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Een thermogram van een passagier: Welk lichaamsdeel heeft de laagste temperatuur?
A
de wangen
B
de neus
C
het voorhoofd
D
de ogen

Slide 26 - Quizvraag

Afsluiting
  • Je kan verschillende soorten thermometers noemen
  • Uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
  • Je kan uitleggen wat het meetbereik is
  • Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
- lees paragraaf 3.2 over temperatuur (pagina 92)

- lees Proef 1: Een vloeistofthermometer IJken (pagina 113)


Slide 28 - Tekstslide