Hoofdstuk 3 en 4

Hoofdstuk 3 - beeldspraak: asyndetische en homerische vergelijking en synesthesie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 - beeldspraak: asyndetische en homerische vergelijking en synesthesie

Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak of stijlfiguur
Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer. Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.
Beeldspraak is een stijlfiguur. Bij beeldspraak gaat het om figuurlijk taalgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

De stijlfiguren die we hebben behandeld:
- repetitio
- enumeratio (opsomming in drieën, drieslag, climax, omgekeerde climax)
- hyperbool
- understatement
- litotes
- eufemisme

Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak (Hoofdstuk 3)
1. Vorig jaar: vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem
Nieuw:
1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Slide 4 - Tekstslide

Asyndetische vergelijking
Een vergelijking waarbij het verbindingswoord tussen beeld en object is weggelaten. 

Sophie, die rode kreeft, is helemaal verbrand.

Met verbindingswoord: Sophie is zo rood als een kreeft, ze is helemaal verbrand (hier is het een ('gewone') vergelijking). 

Slide 5 - Tekstslide

Homerische vergelijking
Een vergelijking waarbij het beeld breed is uitgewerkt. 
Is vaak heel lang.

Zoals een mobiele telefoon de stilte kan verstoren wanneer die plotseling luid begint te piepen in een volle zaal. 


Slide 6 - Tekstslide

Synesthesie
Een combinatie van twee zintuigelijke indrukken.

schreeuwende kleuren

(horen en zien worden hier gecombineerd)

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Stijlfouten
Wanneer een stijlfiguur, uitdrukking  verkeerd samen gebruikt, spreek je van een stijlfout
Er zijn verschillende soorten stijlfouten:
1) Contaminatie
2) Pleonasme
3) Tautologie

Slide 8 - Tekstslide

Contaminatie
Een stijlfout waarbij twee taalvormen fout gecombineerd worden die vaak een overeenkomst in betekenis hebben. Hierdoor ontstaat een verkeerd nieuw woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking.

Bijvoorbeeld: Duur kosten (komt van: duur zijn en veel kosten)




Slide 9 - Tekstslide

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt.

Bijvoorbeeld: zure citroen (de eigenschap van een citroen is dat het zuur is, door dat nogmaals te benoemen is dus dubbel en onnodig).
Nog een voorbeeld: witte sneeuw

Slide 10 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is een combinatie van woorden die hetzelfde uitdrukken. 

Bijvoorbeeld: altijd en eeuwig, blij en verheugd, eenzaam en verlaten, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Het volgende moet deze week gemaakt worden: 
blz. 91 opdr. 1 tm 3 
blz. 93 opdr. 5 + 6
blz. 120 opdr. 1
blz. 121 opdr. 3 + 4
blz. 123 opdr. 6

Slide 12 - Tekstslide