Lesson E & F

Chapter 1: The world around you
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapter 1: The world around you

Slide 1 - Tekstslide

Lesson E & F
Lesson E
  1. Compounds some-, any-, every-, no-
  2. Gerunds and to+infinitive

Lesson F
Listening

Slide 2 - Tekstslide

Grammar 1: Compounds some-, any-, ect. (p.55)

Slide 3 - Tekstslide

Compounds
(samenstellingen)
some
any
no
every
body
thing
one
where
compound

Slide 4 - Tekstslide

remember the difference between any and some?
some
-when you are certain it/them being there.
-when you offer something you are sure you are able to give.
any:
-when you are not certain it/them being there.
-when you ask for a possibility.
-negation (not)

Slide 5 - Tekstslide

When to use what?
body/one >personen
thing > dingen
where > plaatsen

Slide 6 - Tekstslide

Some/ any  > iets/ elke
No > niks
Every > Alle

Slide 7 - Tekstslide

Quiz time!
Quiz time!

Slide 8 - Tekstslide

He didn't see .....one last night. He was home.

Slide 9 - Open vraag

We would love for .....body to stand up and dance.

Slide 10 - Open vraag

In Brasil you can buy a coffee .....

Slide 11 - Open vraag

The police couldn't find the burglars. They were _______ to be found.

Slide 12 - Open vraag

________ is at the door. Could you open it?

Slide 13 - Open vraag

I think ________ should have the opportunity to practise a sport.

Slide 14 - Open vraag

Make ex 30

Make exercise 30a & b

By yourself

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Grammar 2: Gerunds & to infinitive (p.56)

Slide 16 - Tekstslide

Gerund
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Gerund?
a Als onderwerp:   Swimming is fun
b Na voorzetsels (about, in, off, at, of, without, by, before):
   He left without paying.
c Na bepaalde uitdrukkingen (it's no use, it's no good, can't help, can’t stand)
   It's no use arguing.
d Na de werkwoorden:  give up, go on, mind, fancy, finish, quit, suggest.  
    I suggest going to the seaside

Slide 18 - Tekstslide

Je gebruikt de gerund ook na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We don't prefer kayaking over canoeing.

Slide 19 - Tekstslide

to-infinitive
In alle andere gevallen gebruik je een zogeheten infinitief (to + hele werkwoord) na de genoemde werkwoorden like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop:
I would love to swim.
He hates to tell you it won't happen.

Slide 20 - Tekstslide

to-infinitive
Je gebruikt het ook bij:
  1. na het lijdend voorwerp: I asked him to read a book.
  2. na een bijvoegelijk naamwoord dat een mening uitdrukt: It is wonderful to have a lot of friends.

Slide 21 - Tekstslide

Make ex 31

Make exercise 31

pairs of 2

timer
4:00

Slide 22 - Tekstslide

F Listening
A2/B1 In general, I can follow the main points of an elaborate and informal discussion that takes place in my surroundings

Slide 23 - Tekstslide

homework
Make Lesson E & F
29 t/m 32 & 37 t/m 39

Study grammar 1 +2
Study words F

Slide 24 - Tekstslide