Les 21: voorzetselvoorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom H2C!

• Terugblik
• Zinsdeel nr. 7: voorzetselvoorwerp
• Evaluatie

Terugblik: welke 6 zinsdelen ken je nu?

Ik kan nu alle zinsdelen uit jaar 1 benoemen in een zin: pv, ow, wg, lv, mv en bwb.

1. ja , alle 6 zinsdelen
2. bijna, 4 van de 6 zinsdelen
3. een beetje, 2 van de 6 zinsdelen
4. nee, geen van allen

Geef een voorbeeld
van een voorzetsel

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel, zoals 'hopen op'. Bedenk zelf nog een voorbeeld van zo'n vaste combinatie.

Zinsdeel nr. 7: voorzetselvoorwerp (vv)

•  Alleen in zinnen die een werkwoord met een vast voorzetsel bevatten (zoals de voorbeelden van net)
• Zinsdeel begint met vast voorzetsel (zonder werkwoord)
• Niet te verwarren met de bijwoordelijke bepaling

HUH? KIJK MEE NAAR HET UITLEGFILMPJE...

Lesdoelen

• Je weet wat een voorzetselvoorwerp is. 
• Je kunt een voorzetselvoorwerp onderscheiden  van een bijwoordelijke bepaling. 
• Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen, net als de zinsdelen van vorig jaar (pv, ow, wg, lv, mv en bwb).

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Ik wacht al uren [bij de trein].

1. ja
2. nee

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Ik ben soms bang [voor het donker].

1. ja
2. nee

Nu jullie!

Wat: maak opdracht 2 t/m 4

Waar: blz. 29 van je leerboek

Hoe: individueel

Hulp: leerboek blz. 28

Tijd: 15 minuten

Uitkomst: controle lesdoelen

Klaar?: lees verder in je leesboek!

Huiswerk vrijdag 11 december

• Leer de theorie over het voorzetselvoorwerp op blz. 28 OF bekijk het uitlegfilmpje op NN online hierover nog eens.
• Maak opdracht 2 t/m 4 (af) op blz. 29.

Nog een paar voorbeelden