les 71: Meer dan lezen § 5

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim (10 min) p.55
  • herhaling §1 t/m 4
  • uitleg §5
  • Zelf oefenen

timer
10:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim (10 min) p.55
  • herhaling §1 t/m 4
  • uitleg §5
  • Zelf oefenen

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim  1x 20 of 2x 10 min p.53
  • Wat weet je nog?
  • herhaling §1 t/m 4
  • uitleg §5
  • Zelf oefenen

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

1Vc - Week 23 les 3
  • Lezen 10 min
  • Herhaling § 1 t/m §4
  • Uitleg § 5 Inleiding en slot
  • Zelf oefenen § 5
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog? (met zijn tweeën op post-it)
timer
3:00
Neushoorns krijgen chip om ze te kunnen volgen
In Kenia is een groep neushoorns gechipt. De dieren krijgen een GPS-tracker zodat parkwachters de dieren kunnen volgen. Via de chip kunnen ze zien waar de dieren lopen en hoe het gaat met hun gezondheid.
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2567955-neushoorns-krijgen-chip-om-ze-te-kunnen-volgen


1. Wat voor teksten zijn dit? 
2. Welk tekstdoel hebben ze?
3. Wat is het onderwerp?
 1
 2

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog? (met zijn tweeën op post-it)
Neushoorns krijgen chip om ze te kunnen volgen
In Kenia is een groep neushoorns gechipt. De dieren krijgen een GPS-tracker zodat parkwachters de dieren kunnen volgen. Via de chip kunnen ze zien waar de dieren lopen en hoe het gaat met hun gezondheid.
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2567955-neushoorns-krijgen-chip-om-ze-te-kunnen-volgen


1. Wat voor teksten zijn dit? 
1. nieuwbericht. 2. ingezonden brief
2. Welk tekstdoel hebben ze?
1. informeren. 2. overtuigen
3. Wat is het onderwerp?
1. Chips in neushoorns. 2. Er is meer dan de Randstad

 1
 2

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel

  • Je weet wat de lees- en woordstrategieën zijn en kan deze toepassen.
  • Je kan het onderwerp en de hoofdgedachte vinden in een tekst.
  • Je weet wat een alinea is en kan de kernzinnen vinden.
  • Je weet wat tekstdoelen zijn en je kan het tekstdoel van een tekst benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel

Je kan bepalen welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst vormen.

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik
§ 1 t/m § 4 Meer dan lezen
  • Leesstrategieën
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Tekstdoelen en tekstsoorten
  • Alinea's en kernzinnen

Slide 8 - Tekstslide

Leesstrategieën

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel
  • definitie     -bekijk de illustratie

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 2
Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 12 - Tekstslide

Oriënterend lezen
Doel 
=
Het onderwerp en het tekstdoel van de tekst bepalen

Slide 13 - Tekstslide

Het onderwerp bepalen
Na het (oriënterend) lezen kun je het onderwerp van de tekst bepalen
Het onderwerp is kort geformuleerd en is geen vraag of zin die begint met een vraagwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Fout geformuleerd

Het onderwerp is
Hoe ontstaat een bijensteek?


Waarom haal je lage cijfers?
Goed geformuleerd

Het onderwerp is
Het ontstaan van een bijensteek

Redenen voor lage cijfers

Slide 15 - Tekstslide

De hoofdgedachte
- één zin
- de belangrijkste informatie uit de tekst
- begin de zin met het onderwerp van de tekst

- GEEN vraag
- GEEN voorbeelden of toelichting
- begint NIET met een vraagwoord of het woordje "dat"

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 3
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 17 - Tekstslide

Tekstdoelen
  • Amuseren;
  • Informeren;
  • instrueren;
  • overtuigen;
  • activeren.

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 4
Alinea's en kernzinnen

Slide 19 - Tekstslide

alinea
  • Alinea: een stuk tekst dat bij elkaar hoort
  1.  Een alinea begint op een nieuwe regel
  2. Soms is er een witregel tussen alinea's
  3. Elke alinea gaat over een deel van het onderwerp
  4. De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin van de alinea

Slide 20 - Tekstslide

Kernzin
- Belangrijkste zin van een alinea.
- Kernzin is meestal de eerste of laatste zin van een alinea.
- In de zinnen voor of na de kernzin staat vaak een uitleg of voorbeeld uit iets van de kernzin.

Slide 21 - Tekstslide

Inleiding en slot
NN7 - Meer dan lezen §5

Slide 22 - Tekstslide

De meeste teksten bestaan uit een inleiding, een middenstuk en een slot.

Slide 23 - Tekstslide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

Slide 24 - Tekstslide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 25 - Tekstslide

Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al

Slide 26 - Tekstslide

Daarnaast vind je soms:

  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
  • een toekomstverwachting.

Slide 27 - Tekstslide

Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot. Het duidelijkste voorbeeld van een tekst zonder afronding is een nieuwsbericht. Hierin staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. Het deel daarna geeft extra informatie.

Slide 28 - Tekstslide

Cursus 1 §5
Wat: Maak de opdracht  1 t/m 3 Meer dan lezen §5 op blz. 36
Hoe:  Vraag 1 samen, 2 en 3 Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 25 min.

Klaar?
Kijk alvast naar opdracht 4. Daarna Lezen of ander huiswerk doen
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide