Lees mee les 4

Lees mee les 4
Oost, west, thuis best
1 / 84
volgende
Slide 1: Tekstslide
Alfabetisering NT2ISK

In deze les zitten 84 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lees mee les 4
Oost, west, thuis best

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Huiswerk:
Opdracht 1, 2 en 3
Klaar? Lessonup klassikaal

Opdracht 1
Verschillende soorten huizen

Opdracht 1A

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk:
Opdracht 1, 2 en 3
Klaar? Lessonup klassikaal

De boerderij
De boomhut
De caravan
De flat
Een huisje op wielen
Een huis bij een agrarisch bedrijf
Een huis in een boom
Een woning in een gebouw met veel verdiepingen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het grachtenpand
Het huurhuis
Het landhuis
Het paleis
Een huis waar je per maand voor betaalt
Een groot en mooi huis buiten de stad voor rijke mensen
Een huis waar een koning of staatshoofd woont
Een duur huis aan de gracht in een stad

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De recreatiewoning
Het rijtjeshuis
De tent
De woonboot
Een huis in een rij van dezelfde woningen
Een huis op een vakantiepark
Een licht en verplaatsbaar huisje van stof
Een schip met een vaste ligplaats waarop mensen wonen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1B

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een korte tekst over jouw huis.
Opdracht 1B

Slide 8 - Tekstslide

Op een post-it? Hang het aan de muur!
Opdracht 2
De structuur van de tekst

Bekijk tekst 4A: 'Een huis vol met plastic flessen'. Lees de tekst nog niet.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
2 alinea's
B
3 alinea's
C
4 alinea's
D
5 alinea's

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Op welke regels staat de inleiding?
A
regel 1 t/m 3
B
regel 5 t/m 8
C
regel 10 t/m 14
D
regel 15 t/m 19

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Hoeveel kopjes heeft de tekst?
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Op welke regel staat het kopje van de laatste alinea?
A
regel 5
B
regel 10
C
regel 15
D
regel 21

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat is de bron van de tekst?
A
www.rcn.nu
B
een boek
C
een krant

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Nadenken over het onderwerp van de tekst
Bekijk de tekst nog eens

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lees de titel van les 4 bovenaan de pagina en de titels van tekst 4A. Wat is het onderwerp van deze les, denk je?
A
afval
B
huizen
C
plastic flessen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Lees ook de kopjes van 4A. Over welke bouwmaterialen lees je, denk je?
A
beton
B
hout
C
zand
D
plastic

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
De tekst lezen zonder woordenboek.

Lees tekst 4A. Je hoeft niet elk woord te begrijpen.
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk:
opdracht 4 en 5
1. Lees de inleiding. Wat doen we in Europa met plastic flessen zonder statiegeld?
A
huizen bouwen
B
weggooien

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Lees de tweede alinea. Waar bouwen ze een huis van plastic flessen?
A
Afrika
B
Amerika
C
Europa

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Lees de derde alinea. Waarom doen de bouwers zand in de flessen, denk je?
A
om de flessen aan elkaar vast te maken
B
om de flessen zwaar te maken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Lees de vierde alinea. Wat maak het huis veilig?
A
Het is goedkoop.
B
Het is lekker koel.
C
Het is stevig, maar ook flexibel.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
Oefenen met woorden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A Synoniemen en omschrijvingen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen maken met wordwall
https://wordwall.net/resource/83249434/lees-mee-les-4

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet
https://quizlet.com/nl/850379896/lees-mee-les-4-oost-west-thuis-best-flash-cards/
https://quizlet.com/nl/979751404/lees-mee-les-4-oost-west-thuis-best-flash-cards/?new

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B Tegenstellingen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met
Gewoon
Iets ouds
Hetzelfde
Overvloed
Zonder
Speciaal
Iets nieuws
Anders
Gebrek

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vol
Genoeg
Leegmaken
Los
Zwak
Sterk
Vullen
Vast
Leeg
Te weinig of te veel

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nadeel
Duur
Slap
Star. onbuigzaam
Dun
Dik
Stevig
Flexibel
Voordeel
Goedkoop

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Langzaam
Het verleden
Minder
Groter
Overvloed
Gebrek
Meer
Kleiner
Snel
Toekomst

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstellingen wordwall
https://wordwall.net/resource/83270296/lees-mee-les-3-tegenstellingen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C Uitdrukking, gezegde of spreekwoord

= een vaste groep woorden met een figuurlijke betekenis.

Twee vliegen in één klap
letterlijk = in één keer twee vliegen dood maken
figuurlijk = in één keer twee problemen oplossen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke twee problemen lossen huizen van plastic flessen in één keer op in Afrika?
A
de afvalberg wordt kleiner
B
de afvalberg wordt groter
C
Meer Europeanen krijgen op deze manier een huis
D
Meer Afrikanen krijgen op deze manier een huis

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Wat betekent de titel van deze les: Oost, west, thuis best?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Ken je nog andere Nederlandse uitdrukkingen?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

D Verwijswoorden
verwijswoorden = een woord dat naar een ander woord wijst

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
In teksten zijn veel verwijswoorden: hij, zij, dit, dat, erover enz.

Let altijd goed op verwijswoorden als je leest!

Verander elk verwijswoord in een vraagwoord en controleer naar welk woord het verwijst. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld verwijswoorden



Dit afval (regel 3)
Vraagwoord: Welk afval?
Antwoord: Plastic flessen zonder statiegeld (regel 1)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naar welk woord of welke woorden verwijzen de verwijswoorden?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welk vraagwoord gebruik je?

A
Wie?
B
Waarvan?
C
Waar?

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. daar (regel 7)

A
in Afrika (r.6)
B
de bouwers (r.12)
C
het bouwmateriaal (r.16)

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Welk vraagwoord gebruik je?

A
Wie?
B
Waarvan?
C
Waar?

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. ze (regel 12)
A
In Afrika (r.6)
B
de bouwers (r.12)
C
het bouwmateriaal (r.16)

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Welk vraagwoord gebruik je?

A
Wie?
B
Wat?
C
Waarvan?

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. er...van (regel 17)

A
In Afrika (r.6)
B
de bouwers (r.12)
C
het bouwmateriaal (r.16)

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E Schrijf 3 moeilijke woorden uit de tekst

Slide 51 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6
De tekst beter begrijpen

Lees tekst 4A nog eens, nu heel precies
timer
5:00

Slide 52 - Tekstslide

Huiswerk:
Opdracht 6,7,8,9
1. Lees de inleiding. Wat doe je met plastic flessen met statiegeld?
A
Die gooi je in een speciale afvalbak
B
Die lever je in bij de supermarkt

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Lees de tweede alinea. Over welk probleem gaat het?
A
In Afrika hebben ze niet voldoende bouwmaterialen
B
In Afrika hebben ze te weinig plastic flessen

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Welke oplossing voor dit probleem is er in Nigeria?
A
Bouwers maken huizen met 2 kamers
B
Bouwers gebruiken plastic flessen als bouwmateriaal

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. In de 3de alinea staan 2 signaalwoorden. Wat is de 2de?
A
Daarna
B
Als
C
er
D
Zo

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. In de vierde alinea staan 4 signaalwoorden. 'Om te beginnen'. Wat zijn de andere signaalwoorden ?

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Ook
B
ander huizen
C
Daarnaast
D
En verder

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Welk woord in de vierde alinea kan je vervangen door 'ten eerste'?
A
daarnaast
B
om te beginnen
C
verder

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Waarom 'vliegt het flessenhuis niet zo snel in brand als andere huizen (r. 19-20), denk je?

Slide 60 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Adreswijziging 
=
Een adreswijziging stuur je als je verhuist.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Tekst 4B is een adreswijziging.
Het woord 'wijzigen' betekent 'veranderen'.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat vul je in op de eerste regel?
A
de dag waarop je verhuist
B
de datum waarop je verhuist
C
je nieuwe adres

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Waar schrijf je waar je nu woont?
A
Op de eerste 2 schrijfregels
B
Op de tweede 2 schrijfregels

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Waar schrijf je de naam en het adres van de persoon aan wie je deze kaart stuurt?
A
Aan de ommezijde (andere kant) van de kaart
B
Aan deze kant van de kaart

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Waar schrijf je jouw eigen naam?
A
bovenaan de kaart
B
onderaan de kaart

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 8
Brief
=
Een tekst die je schrijft voor iemand en per post opstuurt

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 4C is een brief van een meisje dat is verhuisd.
Ze schrijft aan haar vriendin in haar oude woonplaats.

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Waar woont Emma?
A
In Amsterdam
B
In Maastricht
C
In Rotterdam

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Is Emma enig kind?
A
Ja
B
Nee (een zus die Soraya heet)
C
Nee (Ik weet niet hoe de zus heet)

Slide 71 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Hoe heet de vriendin van Emma in Rotterdam?
A
Katja
B
Kiki
C
Milana
D
Soraya

Slide 72 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wie is/zijn naar een tentoonstelling in Amsterdam gegaan?
A
Emma
B
Milana en Kiki
C
Soraya

Slide 73 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Waar woont Soraya?
A
In Amsterdam
B
In Maastricht
C
In Rotterdam

Slide 74 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 9
Figuurlijke taal over huizen

Zoek de betekenis bij uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je handen thuishouden
Ergens kind aan huis zijn
Elk huisje heeft zijn kruisje
Niet aanraken
Iedereen heeft zijn eigen problemen
Ergens vaak komen

Slide 76 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grote stappen, gauw thuis
Met de deur in huis vallen
huisje, boompje, beestje
Iets te snel doen
Een gewoon leven
direct zeggen wat je wilt zeggen

Slide 77 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigen haard is goud waard
Zo vast als een huis
Een echte huismus
Veel in huis hebben
Veel kunnen
Zeker
iemand die graag thuis is
Het is fijn om een eigen huis te hebben

Slide 78 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

husselwoorden
  1. craavan​
  2. bijroeder​
  3. pndagrchatne​
  4. nett​
  5. pliesa​
  6. wnngoistrijje​
  7. btwnoooo​
  8. tlaf​

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een eigen huis, een plek onder de zon....

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 81 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 10
Nakijken, leren en de woordenschat maken.

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 10
Vraag de antwoordbladen bij les 4 aan je docent.
Kijk les 4 na en markeer de foute antwoorden met een markeerstift.
Bekijk de vragen met foute antwoorden nog eens goed. Begrijp je nu de vraag en het antwoord beter? Zo niet, vraag dan je

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra:
  • https://quizlet.com/nl/850379896/lees-mee-les-4-oost-west-thuis-best-flash-cards/
  • https://quizlet.com/nl/979751404/lees-mee-les-4-oost-west-thuis-best-flash-cards/?new
  • https://wordwall.net/resource/83249434/lees-mee-les-4
  • https://create.kahoot.it/details/282f10be-0da3-42e9-9260-28d0d7cd3227
  • https://create.kahoot.it/details/8fb95baf-8588-4692-8379-af5823771028

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies