De OTT
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is goed?
A
hij drinket
B
hij drinken
C
hij drinkt
D
hij drink
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed?
A
drinken jij
B
drinkt jij
C
drink jij
D
drinket jij
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed?
A
wij luistert
B
wij luisteren
C
wij luister
D
wij luisterren
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed?
A
u typt
B
u typpen
C
u typ
D
u typen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Maria typen
B
Maria typ
C
Maria typt
D
Maria typpt
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed?
A
De mannen begrijppen
B
De mannen begrijp
C
De mannen begrijpt
D
De mannen begrijpen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Luisteren u?
B
Luister u?
C
Luistert u?
D
Luisttert u?
Slide 11 - Quizvraag
Wat is goed?
A
jij werk
B
jij werket
C
jij werken
D
jij werkt
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed?
A
ik begrijp
B
ik begrijpen
C
ik begrijpt
D
ik begrijppt
