Les 1 thema 3 (les 1)

Vandaag
-Nieuw thema
-uitleg les 1
- samen inoefenen
- zelfstandig werken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Vandaag
-Nieuw thema
-uitleg les 1
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3   Veiligheid in het verkeer
Leerdoelen:

• minimaal vier voorbeelden van soorten krachten noemen.
• de mogelijke gevolgen omschrijven als er een kracht op een voorwerp wordt uitgeoefend.
• uitleggen waarom voorwerp gewicht heeft en uitleggen wat het verschil in massa en gewicht is.
• een veerunster gebruik om krachten te meten.
• (met behulp van een voorbeeld) aangeven wat er gebeurt als er meerdere krachten op een voorwerp werken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat voor krachten kennen jullie?

Slide 4 - Tekstslide

Soorten krachten:
zwaartekracht
spierkracht
veerkracht
normaalkracht
magnetische krachtwaterkracht
windkracht
spankracht
mechanische kracht

Slide 5 - Tekstslide

Kracht is een grootheid
Het symbool voor de grootheid kracht is F (Force)
  
De eenheid van kracht is Newton (N)

Slide 6 - Tekstslide

Soorten krachten schrijf je op als:
 • Spierkracht----------------Fsp  of Fspier
 • Veerkracht-----------------Fv of Fveer
 • Spankracht-----------------Fs     of Fspan               
 • Magnetische kracht-------Fm
 • Zwaartekracht-------------?
•  Normaalkracht-------------?
 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Krachten
Zwaartekracht is de kracht die de aarde op alle voorwerpen op aarde uitoefent.
Op aarde is de zwaartekracht (g) 10 N per kg.

De zwaartekracht bereken je met de formule:

Fz= m (massa) x g(gravitatie)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:
Een zak aardappelen heeft een massa van 5 kg. Bereken de zwaartekracht.
Denk bij berekeningen aan de 5 stappen.

1: Gegeven
2: Gevraagd
3: Formule
4: Berekening
5: Oplossing

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld uitwerking:
1: m = 5 kg
    g = 10 N/kg
2: Fz = ?
3: Fz = m x g
4: Fz = 5 x 10
5: Fz = 50 N

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopdracht 1

Een doosje met een massa van 650 gram staat op een tafel.
Bereken de zwaartekracht die het doosje op de tafel uitoefent.

gegeven g =10N/kg

Slide 12 - Tekstslide

Oefenopdracht 1
gegeven:                  m = 650 g  = 0,65 kg
                                     g  = 10 N/kg    (g=gravity)
gevraagd:                Fz = ?
formule:                   Fz =  m * g
berekening:            Fz = 0,65 * 10
antwoord:                Fz = 6,5 N 
Let op!!     massa in kilogram  - de eenheid bij eindantwoord

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken

Bekijk het volgende filmpje:
https://meneerwietsma.nl/krachten/zwaartekracht/

Maak opdrachten 1 tot en met 6 (blz.2 )



Slide 14 - Tekstslide

Krachten
Krachten kunnen we niet zien. We merken wel de gevolgen van een kracht.
Een kracht kan een voorwerp:

  • van richting veranderen
  • van snelheid veranderen
  • van vorm veranderen

We tekenen een kracht als pijl (vector)

Slide 15 - Tekstslide

Een kracht tekenen we met behulp van een vector.
Een vector is een pijl met 3 eigenschappen.
Deze pijl heeft een :
  - aangrijpingspunt
                  (punt waar de kracht op het voorwerp werkt)
  - richting
                  (richting waarin de kracht werkt)
  - lengte
                  (grootte van de kracht)

Slide 16 - Tekstslide

Krachten Tekenen

Slide 17 - Tekstslide


De lengte van de pijl is afhankelijk van de grootte van de kracht.
Gebruik hiervoor een krachtenschaal, bv

1 cm =  10 N


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld:
Maak de opdrachten op blz. 4

Slide 19 - Tekstslide

Veer- en zwaartekracht
Zwaarte- en normaalkracht

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Aangrijpingspunt      Uitzondering:

In geval we een zwaartekracht willen tekenen gebruiken we het zwaartepunt als aangrijpingspunt.
                      
                        (Kijk naar het volgende filmpje)

Slide 22 - Tekstslide

Zwaartekracht
Aangrijpingspunt
De zwaartekracht
werkt vanuit het zwaartepunt.
Het zwaartepunt is dus het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.

Slide 23 - Tekstslide

Zwaartekracht

Slide 24 - Tekstslide

Zwaartekracht Fz en Gewicht G
Zwaartekracht werkt op het 
voorwerp zelf in.
Gewicht
werkt op de ondersteuning, 
bijv. een tafel, de grond of
een touw

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Opdrachten maken

Maak opdrachten 1 t/m 18
(blz. 7 t/m 9)


Slide 29 - Tekstslide