V5B Nederlands literatuurgeschiedenis 1600-1700

GOEDEMORGEN!



Leuk dat je er bent!

We gaan zo beginnen...
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

GOEDEMORGEN!



Leuk dat je er bent!

We gaan zo beginnen...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Leerdoel
2. Ophalen tot nu toe 
3. Verder theorie 1600-1700
4. Petrarca en het Sonnet
5. Huiswerk: lezen voor morgen 
6. SO 23 mei 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht:

Denk na over de volgende vraag:
Wat weet je tot nu toe over de literatuur uit de renaissance?

Slide 3 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Tot nu toe behandeld
Humanisme
Mensbeeld
Emblemata
Homo Universalis

Alle theorie op blz. 194-201

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je haalt op over het wereld- en mensbeeld in de renaissance en hoe deze in de literatuur vorm krijgen (daar ga ik snel doorheen)

Je leert wat een sonnet is, waarom deze populair werd in de Renaissance en je leest en bespreekt een sonnet van P.C. Hooft

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De Renaissance
De wedergeboorte: vernieuwde interesse in de klassieken

Italië gaat in Europa voorop (vanaf de 15e eeuw)

Geen memento mori, maar carpe diem

Nieuwe balans tussen hemel en aarde

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance 16e en 17e eeuw 
(17e eeuw = Gouden Eeuw)
Wedergeboorte van de schoonheidsidealen uit de klassieke oudheid 
Antropocentrisme: mens stond in het centrum van de belangstelling
Motto is Carpe diem:  pluk de dag
Het streven naar een zo volledig mogelijke ontplooiing d.m.v. ratio

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gouden Eeuw?
17e eeuw
Rijkdom
Slavenhandel
Groot deel van bevolking is arm
Immigratie uit het zuiden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Humanisme kwam op 
Desiderius Erasmus: Lof der Zotheid
Allegorie - Zotheid is aan het woord
Maatschappijkritiek
Pleidooi voor tolerantie en eigen verantwoordelijkheid

Humanisme: niet God, maar de mens staat centraal.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Geloof en strijd 
Katholieke kerk
Nieuwe inzichten: Maarten Luther en Calvijn - reformatie
Geloofsstrijd:
- de Spaanse overheerser  wil katholicisme opleggen
- de Noordelijke Nederlanden godsdienst vrijheid
Vluchtelingen vanuit het Zuiden: protestant, joods etc

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Homo universalis
De ideale mens:
- kan alles worden wat hij wil
- het geloof in eigen kunnen is grenzeloos

Voorbeeld is Leonardo da Vinci en in Nederland Constantijn Huygens

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leonardo da Vinci
kunstenaar die allerlei zaken samen aanvat (wetenschapper, schilder, architect)

Vitruviusman: over de verhoudingen van het menselijk, gebaseerd op op de verhoudingenleer voor de architectuur van Vitruvius

Slide 16 - Tekstslide

Vitruviusman
Constantijn Huygens
Benaderde het ideaalbeeld van de Homo Universalis
  • Sprak veel talen
  • Bespeelde muziekinstrumenten en schreef muziekstukken
  • Diplomaat
  • Schrijver van o.a. epigrammen, puntdichten
  • Korenbloem (1658), Hofwijck (gedicht + buitenverblijf)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epigram / puntdicht

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Puntdicht/ Epigram
= kort bondig gedicht met woordspeling
kenmerken
zet aan tot denken
kritisch of ironisch

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literaire ontwikkelingen/ Emblematiek
Een embleem had een drieledige vorm:
-motto (opschrift)
-pictura (afbeelding)
-subscriptio (bijschrift/ uitleg) -> diepere betekenis

Boeken met emblemata waren populair bij de burgers in de 17e eeuw.
Bekende bundels:
-Sinnepoppen  (1614)  Roemer Visscher
-Emblemata Amatoria  (1611) P.C. Hooft
-Spiegel van den Ouden ende Nieuwen Tijdt  (1632) Jacob Cats

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Petrarkisme
Francesco Petrarca (1304 - 1374) Italiaanse humanist
Verliefd op Madonna Laura (mogelijk een fictieve figuur), een rijke, gehuwde vrouw die hij ontmoet zou hebben op Goede Vrijdag, 6 april 1327. Hoewel zij onbereikbaar is voor hem, schrijft hij steeds gedichten over haar, en na haar dood op 6 april 1348 zet hij dat voort. Bepaalde motieven en stijlfiguren in deze gedichten zijn door latere dichters nagevolgd, en daarmee is de stroming van het petrarkisme ontstaan: een stroming die veel grote poëzie heeft opgeleverd, maar ook veel slechte.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Petrarca sonnet:
- heeft altijd 14 versregels
- versregels worden verdeeld over octaaf (=8) en sextet (=6).
- octaaf kan worden verdeeld in twee kwatrijnen (=4)
- sextet kan worden verdeeld in twee strofen van drie (=terzet bij een sonnet)
-twee vormen -> klassiek sonnet= petrarcasonnet (onstaan in Italië)
                               ->shakespearesonnet (variatie op klassiek sonnet)
-volta/wending->inhoudelijke verandering (kan een tegenstelling zijn)
- Rijmschema = abba / abba /  cdc /  dcd

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P.C. Hooft
- Deed 'De Romereis' en werd geïnspireerd door het sonnet (Petrarca). Maar rijmschema abba/abba/ccd/eed
Schreef ook: 
* Warenar (1617): gebaseerd op een klassiek blijspel van Plautus. De boodschap: carpe diem -> volkstoneel in de volkstaal
* Historiën (1622): klassiek voorbeeld is de geschiedschrijver Tacitus
Geschiedenis van de Nederlandse strijd tegen de Spanjaarden
De zinsbouw mag klassiek, de woordkeuze is Nederlands (leenwoorden zijn taboe). Mijlpaal voor de Nederlandse taal.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot nu toe behandeld: 
Humanisme
Mensbeeld
Emblemata
Homo Universalis
Sonnet
Motto



Vrijdag verder met:
Literatuur in de 17e eeuw
Tragedie 
Komedie 
Reisverhalen 

Huiswerk: Lees de theorie op blz. 194-201

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je haalt op over het wereld- en mensbeeld in de renaissance en hoe deze in de literatuur vorm krijgen.

Je leert wat een sonnet is, waarom deze populair werd in de Renaissance en je leest en bespreekt een sonnet van P.C. Hooft

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Leerdoel
2. Verder literatuur 1600-1700
3. Tragedie/Komedie
5. Spaanse Brabander 
6. SO 23 mei 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht:

Denk na over de volgende vraag:
Wat herinner je van gisteren over  het sonnet? 

Slide 29 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Leerdoel

Je leert wat tragedies en komedies kenmerkt, welke Nederlandse werken in de Renaissance geschreven werden en je leest een stukje uit de Spaanse Brabander

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literatuur in de Gouden Eeuw
  1. Aandacht voor de klassieken - Renaissance
  2. Van Renaissance naar het classicisme
  3. In beide gevallen zijn de klassieken belangrijk en de regels (zoals bij een tragedie)
  4. Poezie en toneel zijn belangrijkste vormen van literatuur
  5. Een schrijver maakte gebruik van stappen: translatio, imitatio en aemulatio
  6. Ook nieuwe genres met strenge regels: sonnet (Petrarca)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance

- translatio: vertalen van klassieke teksten
- imitatio: nadoen van klassieke teksten
- aemulatio: verbeteren, elementen toevoegen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je in de begrippen: translatio, imitatio, aemulatio?
Hiervoor moet je eigenlijk wat klassiekers herkennen, zoals het verhaal van het paard van Troje in de Gijsbrecht van Amstel

Translatio = vertalen (beginnend schrijver & vertaling van klassieke teksten
Imitatio = creatief bewerken (gevorderd schrijver
& een eigen stuk volgens klassiek stramien)
Aemulatio = overtreffen (de ware meester & toevoeging van christelijke elementen)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Joost van den Vondel (1)
Spreuk: 'De wereld is een speeltoneel - elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.'
Gysbrecht van Aemstel: over de verwoesting van Amsterdam
- verwijzing naar de oude tijd - inname van Troje (paard)
- verwijzing naar de nieuwe tijd - herovering Breda op de Spanjaard (turfschip)
Christelijke elementen (setting is kerstavond)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De tragedie (treurspel)
Volgens Aristoteles' Poetica:
- Drie tot vijf bedrijven ( expositie, intrige, climax-2, catastrofe en peripetie)
- Slechte afloop voor de hoofdpersoon
- Noodlot, vaker roept de hoofdpersoon het lot over zichzelf af
- Voorbeeld: Lucifer  van Joost van de Vondel: De aartsengel Lucifer verzet zich door hoogmoed tegen God. Wordt van de hemel naar de hel verbannen - Peripeteia (lotswisseling)
- De catharsis: het meeleven met de hoofdpersoon heeft een zuiverende werking.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De komedie (blijspel, klucht)
Ook volgens Artistoles' Poetica:
- spiegel van de menselijke zwakheid
- lachwekkend maar ook om van te leren
- personages zijn niet verheven (zoals bij de tragedie), maar direct herkenbaar (boers en volks)
- Voorbeelden: Warenar van P.C. Hooft en de kluchten van Bredero

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literaire werken
G.A. Bredero:
- De klucht van de koe - rederijkersklucht (1612)
- Spaanschen Brabander - komedie (1618)
Erasmus:
- Lof der Zotheid - allegorie (1509) 
P.C. Hooft:
- Warenar - renaissancekomedie (1617 eerste opvoering)
Joost van den Vondel:
- Ghysbrecht van Aemstel - tragedie (3 januari 1638 eerste opvoering)
- Lucifer - tragedie (2 februari 1654 eerste opvoering)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaanse Brabander
- Komedie uit 1618 van G.A. Bredero. 
- Het draait om de bedrieger Jerolimo Rodrigo, die van Antwerpen naar Amsterdam is gevlucht omdat hij achtervolgd wordt door schuldeisers. In Amsterdam ontmoet hij Robbeknol, een jonge ex-bedelaar, die hij in dienst neemt als knecht. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Vijf bedrijven (vijf delen).
In het eerste bedrijf ontmoet Jerolimo Robbeknol. Ook prijst Jerolimo Antwerpen en vergelijkt hij deze stad met Amsterdam. 

In het tweede bedrijf ontmoet Jerolimo twee prostituees en bedelt Robbeknol om eten. 

Vervolgens wordt er in het derde bedrijf een verbod tegen bedelarij afgekondigd, waardoor Jerolimo en Robbeknol in het vierde en vijfde bedrijf voorzichtiger moeten zijn met bedelen. 

Jerolimo blijkt bovendien nog meer schuldeisers te hebben: in de ontknoping van het stuk komen ze naar zijn huis om hun geld terug te eisen. De oplichter blijkt dan echter al te zijn gevlogen.....

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Lees / we lezen samen het stuk uit de Spaanse Brabander op dbnl.nl

Vanaf Derde Bedrijf (p.230)






Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf kort wat hier besproken wordt (in hedendaags Nederlands)

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan herken je dat dit een klucht/komedie is?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de overeenkomst (qua inhoud) met de huidige tijd in Nederland?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.r. 180 (Jerolimo): Ik zweer je bij God, je zou geen Hollands meer kwekken, Want wie ’t Brabants beheerst, hoeft zich van geen enkele taal iets aan te trekken. […] Onze taal is als een rapsodie, non pareille, zonder weerga. Haar zuiverheid is niet te vergelijken met ’t Hollands, op geen stukken na.

Jerolimo praat hier Brabants, en verheerlijkt het Brabants. Wat zou het effect op jou zijn, als iemand dat tegen jou zou zeggen?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ken je een voorbeeld van een modern verhaal met de opbouw van een tragedie?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot nu toe behandeld: 
Humanisme
Mensbeeld
Motto
Emblemata
Homo Universalis
Sonnet
Tragedie
Komedie 



Woensdag verder met:
Literatuur in de 17e eeuw
Reisverhalen 

Huiswerk: Lees de theorie op blz. 194-201

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Je hebt geleerd wat tragedies en komedies kenmerkt, welke Nederlandse werken in de Renaissance geschreven werden en je hebt een stukje gelezen uit de Spaanse Brabander

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 19 mei
Bladzijde 178 t/m 181:
- opdracht 1 t/m 5
- opdracht 7 t/m 9

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies