A. Bepaald het onderwerp van de tekst.
B. Lees de tekst alinea voor alinea -> - onderstreep de kernzin, de hoofdzaken en het deelonderwerp
C. Noteer naast elke alinea in één woord het belangrijkste uit die alinea
D. Omcirkel de signaalwoorden en noteer het verband in de kantlijn
E. Noteer de betekenis van de lastige woorden in de kantlijn - woordraadstrategieën
F. Nummer de opsommingen door in de tekst getallen te schrijven
G. Na het lezen--> wat is de tekstsoort, het tekstdoel en de hoofdgedachte