H2 onderwerp en hoofdgedacht

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 2 - Tekstslide

Doel:

Ik weet wat een onderwerp is en hoe ik die kan formuleren

Ik weet wat een hoofdgedachte is

Ik weet hoe ik een hoofdgedachte kan formuleren

Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

Ik weet wat deelonderwerpen en tussenkopjes zijn


Slide 3 - Tekstslide

Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding

Slide 4 - Quizvraag

Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?
A
Met een anekdote
B
Met een voorbeeld
C
Met veel informatie
D
Met een bijzondere situatie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 7 - Quizvraag

Wat is NIET waar?
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.

Slide 8 - Quizvraag

Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
Een samenvatting
B
Een anekdote
C
Een conclusie
D
Dat je naar de toekomst kijkt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Waar denk je aan bij het woord 'Deelonderwerp'?

Slide 11 - Open vraag

Theorie (Deelonderwerp)
Deelonderwerp= een onderwerp van een alinea.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 13 - Quizvraag

Leg uit wat een onderwerp van een tekst is.

Slide 14 - Open vraag

Theorie (Onderwerp)
Onderwerp= in 1 á 2 woorden geef je aan waar de tekst over gaat.
Zo vind je een onderwerp:
1. Het onderwerp vind je vaak in de titel en in de inleiding. 
2.Je leest of beluistert de tekst daarom verkennend. 
3.Het onderwerp vind je door je af te vragen: waar gaat de hele tekst over? In 1 á 2 woorden.



Slide 15 - Tekstslide

Wat is volgens jou een hoofdgedachte van een tekst?

Slide 16 - Open vraag

Theorie (hoofdgedachte)
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Zo vind je een hoofdgedachte:
1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt? Antwoord in één zin. 


Slide 17 - Tekstslide

Theorie (hoofdgedachte)

Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?


- inleiding
- slot
(- titel)

Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 20 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel, inleiding en kern
B
Inleiding en slot
C
Titel, inleiding, kern en slot
D
Titel, inleiding en slot

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: bouwsteen 2 - Onderwerp en hoofgedachte
  • Voorbeeld en theorie
  • Lezen en luisteren

Slide 22 - Tekstslide

Einde

Slide 23 - Tekstslide