6T_Presenteer Metataal

6T Presenteer Metataal
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

6T Presenteer Metataal

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Geef woorden die met 'meta' beginnen als voorvoegsel?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Metaverse

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is "metaverse"?

Slide 7 - Tekstslide

In theorie omringt de metaverse het idee om virtuele digitale werelden en realiteiten te creëren die vergelijkbaar zijn met het echte leven. Gebruikers kunnen dus socializen, virtuele items verkopen, aankopen doen, leren, werken, games spelen en meer, net zoals in de echte wereld, maar in een virtuele ruimte.

Slide 8 - Tekstslide

Metahumor

Slide 9 - Tekstslide

Twee Belgen rijden met een vrachtwagen als ze plots onder een brug moeten rijden. Aan de brug hangt een bordje: maximaal vier meter hoog. De Belgen stappen uit en meten de hoogte van de vrachtwagen: zes meter. “Wat zullen we doen?”, vraagt de ene. “Goh, we rijden door. Ik zie toch geen politie”, antwoordt zijn kompaan.

Slide 10 - Tekstslide

Een Belg, Fransman en Nederlander moeten onder de guillotine. De Belg komt eerst. De beul laat het mes vallen en per mirakel stopt het mes op een paar centimeter van zijn hoofd. De wet wil nu dat als de executie mislukt de veroordeelde vrij komt. De Belg, uitzinnig van vreugde, trakteert iedereen op bier.

Dan komt de Fransman aan de beurt en er gebeurt hetzelfde. Resultaat, die komt ook vrij en geeft een rondje champagne.
De Nederlander komt aan beurt en fluistert de beul iets in het oor:
"Wil je dat ding aub eerst wat invetten. Ik heb echt geen zin om iedereen hier een rondje te geven."

Slide 11 - Tekstslide

Een Brit, een Nederlander en een Belg raken betrokken bij een kettingbotsing.

Ze stappen uit. De Brit zegt: "I'm sorry." De Belg zegt: "I'm sorry too."
Zegt de Nederlander: "I'm sorry three."

Slide 12 - Tekstslide

Een Ier, Engelsman en Schot lopen een pub binnen en bestellen elk een pint Guinness. Net als de barman ze overhandigt, zoemen er drie vliegen naar beneden en komt er één in elk van de pinten terecht. De Engelsman kijkt walgend, duwt zijn pint weg en vraag een nieuwe. De Schot pikt de vlieg eruit, haalt zijn schouders op en begint te drinken. De Ier reikt in het glas, knijpt de vlieg tussen zijn vingers, schudt hem en roept: 'Spuug het uit, jij kleine rotzak! Spuug het uit!"

Slide 13 - Tekstslide

“Een Engelsman, een Ier en een Schot wandelen een café binnen. De barman kijkt hen aan en zegt: Is dit een grap?”

Slide 14 - Tekstslide

Meta
Grieks: ‘over het onderwerp zelf’

Slide 15 - Tekstslide

Geef een mogelijke definitie van 'metataal'.

Slide 16 - Open vraag

Metataal in taalkunde of linguïstiek
p. 4

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

2. Welke studie buigt zich over welke onderzoeksvraag?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe komt het dat Nederlanders een bankkaart ‘een pinpas’ noemen?

Slide 20 - Tekstslide

Hoe komt het dat het woord ‘anti-abortusbeweging’ zorgt voor een andere betekenis dan het woord ‘Pro Life-beweging’?

Slide 21 - Tekstslide

Hoe leren kinderen een taal?


Slide 22 - Tekstslide

Hoe komt het dat kinderen met een andere thuistaal woorden anders uitspreken?


Slide 23 - Tekstslide

Hoe zorgt de werking van onze hersenen ervoor dat we grammaticafouten maken?


Slide 24 - Tekstslide

Hoe dat Franstaligen een ander woord hebben voor het gekraai van een haan dan Nederlandstaligen?


Slide 25 - Tekstslide

Hoe komt het dat de zin ‘Ik heb het koud’ voor twee mensen toch een verschillende betekenis kan hebben?


Slide 26 - Tekstslide

Hoe komt het dat je op een sollicitatie anders spreekt dan tegen je beste vriend?


Slide 27 - Tekstslide

Presentatie metataal: structuur
p. 5

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Start onderzoek
Ga naar Google Classroom en verdeel de teksten.
Maak notities (Cornell). 
Zorg voor structuur.

Slide 30 - Tekstslide

Waarom geen PPT?
p. 5

Slide 31 - Tekstslide

Geef 1 voordeel van een PPT?

Slide 32 - Woordweb

Geef 1 nadeel van een PPT?

Slide 33 - Woordweb

Volgens mij heeft het gebruiken van een PPT...
A
meer voordelen dan nadelen.
B
meer nadelen dan voordelen.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Beluister het fragment over de Zwitserse Anti-Powerpoint party en beantwoord de vragen.

Slide 36 - Tekstslide

Wat bedoelt Sylvie Verleye met “PowerPoint is een eigen leven beginnen leiden”?

Slide 37 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van een overvolle slide?

Slide 38 - Open vraag

Wat doe je best met cijfermateriaal in een PowerPoint?

Slide 39 - Open vraag

Wat verwachten mensen tijdens de presentatie?

Slide 40 - Open vraag

Wat moet men volgens Sylvie Verleyen aanleren in het onderwijs?

Slide 41 - Open vraag

Bekijk het fragment van de Ideale Wereld over de notionele interestaftrek. Geef jouw mening over de volgende zaken.

Slide 42 - Tekstslide

Het gebruik van effecten

Slide 43 - Woordweb

De presentatietechnieken van Jelle

Slide 44 - Woordweb

Het gebruik van afbeeldingen

Slide 45 - Woordweb

Het gebruik van kleuren

Slide 46 - Woordweb

Bekijk de afbeeldingen en formuleer enkele tips om de presentatie te verbeteren.

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

p. 7 Welke slide komt voor jou het best over?
A
A
B
B
C
C

Slide 51 - Quizvraag

Scan de “7 Tips voor een goede PowerPoint” en formuleer drie detailvragen voor je schouderpartner. Probeer nadien de vragen van je schouderpartner telkens binnen de 30 seconden te beantwoorden.

Slide 52 - Tekstslide

Herschrijf de dia over Presentatiestress.


Dien de slide in via Google Classroom.
timer
3:00

Slide 53 - Tekstslide

De onderdelen van een presentatie
p. 8

Slide 54 - Tekstslide

Uit welke drie delen zou een presentatie bestaan?

Slide 55 - Open vraag

Welke opener vind je het best?
‘Ik ben Chaima en mijn presentatie gaat over dyslexie.’
‘Beste leerkrachten, ik heb mijn presentatie gemaakt over recycleren omdat dat ja.. mijn ding is’.
‘Windenergie, de toekomst van windmolens en windturbines.’

Slide 56 - Poll

Bekijk de fragmenten en geef aan wat voor soort openers gebruikt worden.

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Video

Welke opener wordt er gebruikt?
A
Vraag stellen
B
Nieuwsitem
C
Eigen ervaring
D
Anekdote

Slide 59 - Quizvraag

Slide 60 - Video

Welke opener wordt er gebruikt?
A
Vraag stellen
B
Nieuwsitem
C
Eigen ervaring
D
Anekdote

Slide 61 - Quizvraag

Slide 62 - Video

Welke opener wordt er gebruikt?
A
Vraag stellen
B
Nieuwsitem
C
Eigen ervaring
D
Anekdote

Slide 63 - Quizvraag

Presenteer jezelf

Slide 64 - Tekstslide

Slide 65 - Tekstslide

Naar welke presentatie zou jij het liefst gaan op basis van de foto's?
1
2
3

Slide 66 - Poll

Wat maakt een presentatie boeiend op vlak van lichaamstaal?

Slide 67 - Woordweb

2. Hoeveel procent van onze communicatie verloopt via woorden?
Hoeveel procent verloopt via lichaamssignalen?

Slide 68 - Tekstslide

Kan jij mij helpen?

Slide 69 - Tekstslide

Maak oefening 4 in je cursus.
Vorm groepjes van 4.
Slechts 1 iemand mag het bord kunnen zien.
Leg uit wat metataal is en kopieer de lichaamstaal van de persoon.

Slide 70 - Tekstslide

Groep 1

Slide 71 - Tekstslide

Hoe zou je jouw lichaamstaal omschrijven?

Slide 72 - Tekstslide