week 6: water

• scheikunde
• MBO
• Studiejaar 2

Wat voor mengsel is thee?

Terugblik

Welk soort mengsel is
slagroom?

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie
4. nevel

Wat voor soort mengsel is thee?

scheiden op verschil in kookpunt

scheiden op verschil in oplosbaarheid

scheiden op verschil in aanhechtingsvermogen

scheiden op verschil in deeltjesgrootte

adsorberen

filtreren

destilleren

extraheren

Als de temperatuur van het water hoger is lost er meer/minder zuurstof op.

1. meer
2. minder
3. maakt niet uit

Met welk soort stoffen kun je goed ontkalken?

1. zure stoffen
2. neutrale stoffen
3. basische stoffen

Ammonia heeft een pH van 10.
Wat voor stof is ammonia?

1. zuur
2. neutraal
3. base

Hoe zuurder de stof ..

1. hoe hoger de pH
2. hoe lager de pH

Wat gebeurt er met de pH wanneer je water bij een base doet?

Theorie

Oppervlaktespanning

Als je goed naar een druppel kijkt die aan een kraan hangt, zie je dat de druppel een ronde vorm heeft. Watermoleculen trekken elkaar onderling sterk aan. 

De onderlinge aantrekkingskracht kan groter zijn dan bijv. de zwaarte kracht. i

Demo oppervlaktespanning

Door vorming van netwerkstructuur van H-bruggen, heeft water een hoge oppervlaktespanning.

Hoe komt het dat sommige insecten op water kunnen lopen?

• Water heeft een grote oppervlaktespanning doordat moleculen elkaar stevig vasthouden. 

Oppervlaktespanning en zeep 

Zeepmoleculen gaan tussen watermoleculen zitten zodat de watermoleculen hun onderlinge aantrekkingskracht verliezen zodat de oppervlakte spanning afneemt.

Het insect in de vorige slide zal dan door het wateroppervlakte zakken en verdrinken. 

zeep verstoort de oppervlaktespanning van water

Oppervlaktespanning wordt veroorzaakt door aantrekking van

1. zeepmoleculen
2. watermoleculen

Wat is het resultaat van het verlagen van de oppervlaktespanning?

1. de was blijft niet drijven op water in de wasmachine
2. het water kan dieper in de vezels van het wasgoed doordringen
3. de zeep kan dan beter schoonmaken

lesopdracht

• blz 71: maken vraag 13, 14 en 16 a en b
• proef 6 bekijken en waarnemingen invullen op blz 21