ALA4B CVA en klinisch redeneren

CVA
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

CVA

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Terugblikken
Lesdoelen
CVA
FAST-score
Opdracht/casus
Toepassing van EWS en SBAR

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblikken
Huiselijk geweld
Scenoriatraining
EWS 
Klinische redeneren
SBAR

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student heeft kennis van:
CVA
Fast-score
EWS/klinisch redeneren/SBAR

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent CVA
A
Cerebro vasovagaal accident
B
Cerebro vasculair accident
C
Circulatoir vasculair accident
D
Circulatoir vasculair account

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je een CVA?
A
hoofdpijn
B
scheve mond
C
alle drie zijn juist
D
dubbel zien

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een CVA is er sprake van een:
A
infectie
B
ontsteking
C
onderbreking van de doorbloeding
D
covid-19

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CVA is een aandoening van
A
hersenen
B
zenuwstelsel
C
bloedvaten
D
spieren

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een risicofactor voor een CVA?
A
Diabetes
B
Hoge bloeddruk
C
Beide bovenstaande
D
Geen van bovenstaande

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

CVA of Cerebro-vasculair accident. 
Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping (file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 12 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 13 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
CVA
Plotselinge ongeluk in een bloedvat (bloedvoorziening) v/d hersenen.

Getroffen hersendeel krijgt onvoldoende O2 en glucose

*  Onbloedig & Bloedige CVA 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 15 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Noem oorzaken van een CVA

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van een CVA:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 17 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een CVA?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

FAST-score

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroke unit
Behandeling:

Trombolyse: bloedstolsel oplossen om schade beperkt te houden. 

Operatie: Bloeding stelpen. 

Slide 20 - Tekstslide

(bloedverdunner -> toevoer opgang -> hersenen krijgen weer 02)

Stelpen = het bloeden laten ophouden.
Na de behandeling
Linkerkant bloeding = rechterkant aangedaan​
Rechterkant bloeding = linkerkant aangedaan

  • Revalideren
  • Herhaling voorkomen door: Gezonde leefstijl
  • Bloedverdunners: bloed stolt minder snel
  • Hoge bloeddruk voorkomen door medicatie: bloedvaten verwijden -> bloeddruk daalt. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Dhr Morgenster is sinds gisteren opgenomen op de revalidatieafdeling. Jij als verpleegkundige kent dhr dus nog niet en jij bent verantwoordelijk voor dhr vandaag.

Wat ga je nu als eerste doen?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dhr is opgenomen om te komen revalideren na een CVA. Dhr heeft 3 weken in het ziekenhuis gelegen en is er in die tijd 2x een halfuurtje uit bed geweest. Dhr is dus nog laag belastbaar. Dhr heeft een aantal restverschijnselen aan de CVA overgehouden. Dhr zijn linkerarm en been- kan dhr op dit moment niet gebruiken. Jij gaat naar dhr toe voor de ADL.
Hoe ga je dit aanpakken?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de ADL is dhr erg moe. De fysio heeft aangegeven dat dhr 2x per dag uit bed moet komen om te mobiliseren. De fysio is alleen vergeten aan te geven op welke tijden en met welk hulpmiddel dhr uit bed geholpen moet worden.
Wat zou jij als verpleegkundige adviseren?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de middag ga jij in gesprek met dhr over zijn verwachtingen van de revalidatie. Waar hoopt dhr over 6 weken te zijn in zijn revalidatieproces.

Ga in gesprek en kijk waar jullie samen op uit komen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na 6 weken is dhr zover gerevalideerd dat hij zichzelf grotendeels zelf kan wassen en aankleden voor de wastafel. Dhr kan staan en draaien met een stok/eiffel onder begeleiding. Jij gaat dhr helpen/begeleiden met de ADL en transfer.

Welke begeleidingsvorm(en) zou jij toepassen, licht je antwoord toe.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het mobiliseren geeft dhr aan zich niet lekker te voelen. Dhr voelt zich licht in zijn hoofd, ziet bleek en geeft aan vlekken voor zijn ogen te krijgen.

Wat zou jij doen in deze situatie?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dhr heeft de volgende controles:
AH: 18
RR: 100/60
P: 120
T: 37.1
Sat: 97%
Vul de EWS in. Op welke score kom je uit? En welke actie zou je ondernemen?


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na aanleiding van deze situatie neem jij contact op met de arts. Maak de SBAR. Wat ga je allemaal zeggen?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je nadat je de arts hebt gesproken?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding
Doel behaald?
Vragen?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies