4.7 Grammatica les 3 2KGT

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
4.7 Grammatica
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
4.7 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets maandag 11 maart
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 4

Slide 2 - Tekstslide

  • Herhalen we de geleerde woordsoorten.
  • De woordsoorten aanwijzend voornaamwoord (av) en vragend voornaamwoord (vrv).
4.7 Grammatica
In deze paragraaf leer je:

Slide 3 - Tekstslide

  • Welke lidwoorden ken je?

  • de het een


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 4 - Tekstslide

  • Wat zijn ook al weer de zelfstandig naamwoorden?

  • mensen  dieren  planten  dingen gebeurtenissen en namen


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 5 - Tekstslide

  • Hoe kan je checken of iets een zelfstandig naamwoord is?

  • Door er een lidwoord (de het een) voor te zetten.
     (behalve bij namen.)


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 6 - Tekstslide

  • Wat weet je over het bijvoeglijk naamwoord?

  • Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
      oude, groene, kapotte, snelle


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 7 - Tekstslide

  • Welke aanwijzend voornaamwoorden ken je?

  • deze, die, dit, dat ?


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 8 - Tekstslide

  • Wat is het verschil tussen deze en die en, dit en dat ?

  • deze en die gebruik je bij woorden met 'de''
     dit en dat gebruik je met woorden met 'het' 
     - deze of die stoel
     - dit of dat ijsje 
4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 9 - Tekstslide

  • Welke vragende voornaamwoorden ken je?

  • wat, wie, welke, wat voor ?


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 10 - Tekstslide

  • Hoe herken je een vragend voornaamwoord?

  • Het staat in een zin met een vraagteken (vragende zin)


4.7 Grammatica
Even herhalen

Slide 11 - Tekstslide

4.7 Grammatica
Overzicht woordsoorten

Slide 12 - Tekstslide

4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
lidwoord
lw
de, het, een
bijvoeglijk naamwoord
bn
knap, slim, stevig, dromerig, katoenen
zelfstandig naamwoord
zn
kapper, tijdschrift, probleem, Scheveningen
voorzetsel
vz
voor, met, aan, tijdens, ondanks, vanwege
persoonlijk voornaamwoord
psv
ik, je, u, hij, haar, het, ons, wij, jullie, hen
bezittelijk voornaamwoord
bzv
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun
hoofdtelwoord
htw
één, drie, honderdtwintig, veel, weinig
rangtelwoord
rtw
eerste, tweede, middelste, laatste
vragend voornaamwoord
vrv
wie, wat, welke, wat voor?
aanwijzend voornaamwoord
av
die, deze, dit, dat

Slide 13 - Tekstslide

4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
hulpwerkwoord
hww
Het helpt een zelfstandig werkwoord. Er staat in de zin één of meerdere werkwoorden.
hebben, zijn , moeten, kunnen, willen
zelfstandig werkwoord
zww
Het heeft geen ander werkwoord nodig. Er staat in de zin maar één werkwoord.
fietsen, rennen, spelen, schrijven, afronden
Bijzondere woordsoorten
Ik voetbal morgen tegen ADO.
Ik ga morgen tegen ADO voetballen.

Slide 14 - Tekstslide

  • Met een aanwijzend voornaamwoord (av) kun je iets of iemand aanwijzen.
     deze tafel (de), die docent (de), dit bord (het), dat boek (het).
     Vaak staat het dan voor een zelfstandig naamwoord.
     'Die sneakers wil ik gaan kopen.'

  •  Het kan ook zonder zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
      Het wijst dan terug naar iets wat eerder genoemd is.

      'Mooie sneakers, die wil ik wel hebben!'

4.7 Grammatica
Leertekst  Aanwijzend voornaamwoord blz. 66

Slide 15 - Tekstslide

  • Met een vragend voornaamwoord (vrv) vraag je naar een persoon of ding.

  • Wie is het? Wat is er aan hand?
     Wat voor een huis woon je? Welke vrucht wil je? 

  • Vragend voornaamwoord staat vaak voor in de zin, maar kan ook in het
      midden van de zin staan.
      Om welke drie jongens gaat het?
4.7 Grammatica
Leertekst  Vragend voornaamwoord blz. 68

Slide 16 - Tekstslide

4.7 Grammatica
Bespreken huiswerk - opdracht 6, 7 en 8 blz. 69

Slide 17 - Tekstslide

  • maak opdracht 10 op blz. 70
  • Klaar werk aan je fictiedossier
    of
    Oefen in Max Talent online Test Jezelf bij de paragrafen Lezen, Woorden en Grammatica
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

  • a. Wie wil   graag minder kleiding kopen de komende tijd?

  •     vrv  hww   -         htw      zn        zww  lw   bn               zn
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 19 - Tekstslide

  • b. Die moet naar Lena, deze bieb waar je kleding kunt lenen.

  •     av  zww    vz     zn     av      zn      -    psv   zn      hww  zww 
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 20 - Tekstslide

  • c. Wat  kun    je daar lenen voor een vast bedrag per maand?

  •     vrv  hww  psv   -    zww     vz    lw   bn     zn     vz     zn 
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 21 - Tekstslide

  • d. Nou, bijvoorbeeld deze vintagebroek, die ruitjesblouse en dit vette jack.

  •        -              -            av        zn                av   zn                   -   av  bn   zn
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 22 - Tekstslide

  • e.LENA wil    de massaconsumptie tegengaan en dat moet ook.

  •      zn    hww   lw            zn               zww            -   av   zww    -
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 23 - Tekstslide

  • f. Welke items zou   jij wel een keertje willen kopen?

  •      vrv      zn   hww  psv  -   lw   zn         hww   zww 
4.7 Grammatica
Bespreken opdracht 10 blz. 70

Slide 24 - Tekstslide

4.7 Grammatica
Huiswerk - oefen in Max Talent bij grammatica

Slide 25 - Tekstslide

  • aanwijzend voornaamwoord (av) en vragend voornaamwoord (vrv).
4.5 Woorden
Vandaag geoefend/geleerd

Slide 26 - Tekstslide

Moeilijke-woorden wijzer

Slide 27 - Tekstslide

- Maak de woordpuzzel. 
- Welke 'afleiding' hoort bij de zin?
- Gebruik de leertekst op bladzijde 57.
Even herhalen woorden hoofdstuk 4
timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide