Vereenvoudig het VERSCHIL van driekwart en een kwart
A
42
B
21
C
83
D
64
1 / 8
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2
In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 25 min
Onderdelen in deze les
Vereenvoudig het VERSCHIL van driekwart en een kwart
A
42
B
21
C
83
D
64
Slide 1 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vereenvoudig de breuk 16/24
(gebruik de schuine streep als breukstreep)
Slide 2 - Open vraag
2/3
De SOM van 8,4 en 0,03 is
Slide 3 - Open vraag
8,43
Zes op de 30 leerlingen dragen een bril. Vereenvoudig de verhouding en schrijf als een breuk.
A
306
B
153
C
61
D
51
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het PRODUCT van 0,4 en 6,0 is
A
6,4
B
24
C
2,4
D
0,24
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het VERSCHIL van twee breuken is 0,1 (of 1/10) Welke berekening hoort daarbij?
A
202−101
B
51+51
C
0,6−0,5
D
52−101
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Boer Jan heeft een haan. De haan loopt soms ook op het land van boer Piet. Nu hebben ze ruzie want de haan legde gisteren precies op de grens van hun land een ei.
Van wie is dat ei?
Antwoord op de volgende slide.
Slide 7 - Tekstslide
Een haan legt geen ei dus van niemand.
Van wie is het ei dat de haan precies op de grens legt?