Hoofdstuk 4 - meervouden op -s

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Doel van vandaag leren hoe je zelfstandige naamwoorden in het meervoud correct schrijft.
  • Wat weet je nog van meervouden met -en (theorie blz. 94).
  • Huiswerk (opdracht 2 en 5) bespreken
  • Opdrachten maken.
  • Theorie meervouden op -s (blz. 124).

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van meervoudsvormen met -en?

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden op -en

  • enkelvoud + -en:                      taart -> taarten, fooi -> fooien, pols -> polsen
  • laatste letter verdubbelen:   vlag -> vlaggen, blik -> blikken, handvat -> handvatten
  • klinker weglaten:                     jaar -> jaren, steen -> stenen, boot -> boten
    -f veranderen in een -v:         schijf -> schijven
    -s veranderen in een -z:        muis -> muizen

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden op -ee en -ie
  • Enkelvoud eindigt op -ee ->                     meervoud wordt met  -ën
       Vb. idee -> ideeën, fee -> feeën, trofee -> trofeeën, ree -> reeën

  • Enkelvoud eindigt op -ie luister dan naar de klemtoon!
  • Klemtoon op -ie ->                                     meervoud met  -ën
       Vb. theorie -> theorieën, genie -> genieën
  • Klemtoon op NIET op -ie ->                    meervoud  krijgt de laatste 'e'  een trema+n 
       Vb. olie -> oliën, porie -> poriën, kolonie -> koloniën

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 (blz. 95)
Opdracht 2 
1 moskeeën – orchideeën – pygmeeën – reeën – sleeën – tweeën – weegbreeën (ook goed: weegbrees) – zeeën

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 (blz. 95)

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 5 (blz. 95)

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -s
  • Meervoud -s:
De -s schrijf je eraan vast als dat geen probleem oplevert voor de uitspraak.
Vb. kamers, tantes, bureaus, kanaries, dominees, logés

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op 's
  • Meervoud 's:
De 's schrijf je om uitspraakproblemen te voorkomen. 
De 's schrijf je bij afkortingen.
Vb. havo's, wc's, tv's, WK's 

De 's schrijf je in woorden die eindigen op: Ik hOU vAn Ys
Vb. bikini's, auto's, accu's, lama's, jury's 

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -s
  • Meervoud -s:
De -s schrijf je bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen.

Vb. milieu -> milieus, etui -> etuis, gameboy -> gameboys

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Zelf maken opdracht 2 en 3 (blz. 124, 125).

Klaar? Maak alvast opdracht 4 en 6. Dit is huiswerk voor vrijdag!
We bespreken zometeen klassikaal opdracht 2 en 3.




timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 en 3 (blz. 124, 125)

Slide 13 - Tekstslide

Je weet nu...
...hoe je zelfstandig naamwoorden die een meervoud hebben, correct schrijft. 

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 125)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide