Paragraaf 7.1 - Elektriciteit maken

7.1 Elektriciteit maken
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kent minstens vier verschillende spanningsbronnen
  • Je kunt uitleggen hoe in een elektriciteitscentrale elektriciteit wordt gemaakt
  • Je kun uitleggen hoe een generator werkt
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

7.1 Elektriciteit maken
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kent minstens vier verschillende spanningsbronnen
  • Je kunt uitleggen hoe in een elektriciteitscentrale elektriciteit wordt gemaakt
  • Je kun uitleggen hoe een generator werkt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

7.1 Elektriciteit
Hoe maak je elektriciteit?

  • Spanningsbron > voorwerpen/apparaten die elektrische energie leveren
    - bijv. batterijen, accu's, dynamo's (fiets)
  • Batterij of accu > elektrische energie door een chemisch proces door stoffen.
    - zijn de stoffen op, dan stopt het proces en is de batterij of accu leeg
  • Dynamo > bewegingsenergie omzetten in elektrische energie
    - door het wiel te laten draaien (beweging) wordt de bewegingsenergie omgezet in elektrische energie (fietslamp kan branden)

Slide 3 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
Elektriciteitscentrale
  1. Water wordt heet gemaakt
  2. Er ontstaat stoom
  3. Stoom gaat naar turbine
    (soort wiel met schoepen)
  4. Stoom laat schoepen van turbine
    draaien
  5. Turbine gaat draaien
  6. Turbine is verbonden met generator
  7. Generator is een grote dynamo
  8. Generator gaat draaien en levert elektrische stroom

Slide 4 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
Hoe maakt een generator elektriciteit?

  • In een dynamo draait een magneet rond binnen een spoel
  • Als de magneet in de spoel beweegt, maakt de dynamo elektriciteit
  • Een dynamo maakt meer elektriciteit als:
    - de spoel meer windingen heeft
    - de magneet sneller in de spoel beweegt
  • Een generator werkt net zo als een dynamo (bewegingsenergie)


Slide 5 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
  • Wat? Maken 7.1 – Opdracht 1 t/m 10
  • Hoe? Blz. 136 t/m 138
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 10 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 6 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit maken
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kent de voor- en nadelen van een aantal energiesoorten

Slide 7 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
Welke energiebronnen zijn er?

Energiebron > een stof waar je
energie uithaalt
  • Fossiele brandstoffen
  • Kenenergie
  • Zonne-energie
  • Windenergie
  • Waterkracht

Slide 8 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
  • Fossiele brandstoffen > ontstaan uit dode planten en dieren
    - aardolie, aardgas, steenkool
    - voordeel = makkelijk te vervoeren en te verbranden
    - nadeel = broeikaseffect, luchtvervuiling, voorraad raakt op

  • Kernenergie > atomen worden gesplitst (atomen zijn kleine deeltjes)
    - bij atoomsplitsing ontstaat warmte en straling
    - met de warmte wordt stoom gemaakt voor de elektriciteitscentrale
    - voordeel = geen luchtvervuiling
    - nadeel = zeer gevaarlijk afval, ongeluk in kerncentrale is erg gevaarlijk

Slide 9 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
  • Zonne-energie
    - zonnecellen (zonnepanelen) zetten zonlicht om in elektrische energie
  • Windenergie
    - wieken van windmolens zijn verbonden met generator
    - bewegingsenergie omzetten in elektrische energie
  • Waterkracht
    - turbine gaat draaien door stromend water
    - bewegingsenergie omzetten in elektrische energie

    - Voordeel = geen milieuschade, energiebron raakt niet op > duurzame energiebronnen
    - Nadeel = er is niet altijd zon, wind en water beschikbaar



Slide 10 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
Windenergie

Slide 11 - Tekstslide

7.1 Elektriciteit
Waterkracht

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

7.1 Elektriciteit
  • Wat? Maken 7.1 – Opdracht 11 t/m 16
  • Hoe? Blz. 138 t/m 139
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 11 t/m 16 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 14 - Tekstslide