Hoofdstuk 6 - In een restaurant

■ vragen hoe iemand iets vindt
■ beoordelen 
■ gangen / bestek / een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ uitspraak i - ie 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

■ vragen hoe iemand iets vindt
■ beoordelen 
■ gangen / bestek / een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ uitspraak i - ie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stel je je voor
aan je nieuwe collega's?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het
over 12 minuten?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzin
Waar ben je geboren?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzin
Wanneer kwam je naar Nederland?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

gesloten 
vraag
gesloten vraag
Wat wil je weten?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzin met inversie
Wat zijn je vakantieplannen
voor de volgende vakantie?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

doe een voorstel
weekendje Parijs

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

positief reageren
Zullen we naar het strand gaan?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

negatief reageren
Zullen we een stukje gaan fietsen?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2
4
3
5
6
6

Slide 12 - Tekstslide

1 Ik woon nu in Utrecht.
2 Welk seizoen is het daar nu?
3 Zullen we nog een keer bestellen?
4 Ik moet nog gauw even naar de winkel.
5 Wie is er aan de beurt?
beoordelen


De soep is prima

Ik vind spruitjes vies.
De Spaanse salade is fantastisch.
De wijn is uitstekend.
Ik vind de soep niet lekker.
Hoe vind je het toetje? Het gaat wel...

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bestek
mes(sen)
vork(en)
lepel(s)
fooi(en)
nagerecht(en)
(toetje(s))
dessert(s)
hoofdgerecht(en)
voorgerecht(en)
(voorafje(s))
opscheplepel(s)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

modale werkwoorden
Mogen we bij het raam zitten?
Willen jullie iets drinken?
Moeten we het nagerecht al kiezen?
Nee, zullen we dat later doen.
Kunnen we een toetje bestellen?
Kun jij al Nederlands spreken?
Wat wil je drinken?
Mag je op straat bier drinken?
Moet je elke dag huiswerk maken?
Zullen we spaghetti eten?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
+ 4 other functions
possibility
desirability
may
must/should/have to
shall
will
can/could 
to be able to
want
mogen
toestemming
moeten
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
zullen
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
+ 4 andere functies
mogelijkheid
kunnen
willen
wenselijkheid

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

modale werkwoorden
ik
jij
hij, zij/ze
u
wij / jullie / zij



mag
mag
mogen
mag
mag
moet
moet
moet
moet
moeten
zal
zal/zult
zal
zal/zult
zullen
kan
kan/kunt
kan/kunt
kan
kunnen
wil
wil/wilt
wil/wilt
wil
willen
Opdracht 5

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies