V2 Grieks do 21 sept '23

V2 Latijn vr 8 sept '23
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V2 Latijn vr 8 sept '23

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Vorige weektaak
  • Nieuwe weektaak
  • Nieuwe leerdoelen
  • Aant. 3.1: de ablativus
  • Quiz over de ablativus (Mandatum 21)
  • Werken aan de weektaak
  • SO 29 september

Slide 2 - Tekstslide

Vorige weektaak
Je kunt:
Je doet:

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb de weektaak van vorige week af
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

HH Aant. 2.1 (HB p.70)
  • Nieuwe naamval: dativus
  • Je kunt de dativus van de groepen 1, 2, 3 herkennen
  • Je kunt de dativus vertalen

Slide 5 - Tekstslide

HH Aant. 2.1 (HB p.70)
Gebruik:
  • De dativus wordt gebruikt voor het meewerkend voorwerp (MVW) -> aan wie? voor wie?
  • Je komt de dativus vaak tegen in combinatie met werkwoorden met de betekenis 'geven' of 'laten zien'.

Puer puellae donum dat: De jongen geeft (aan) het meisje een cadeau

Slide 6 - Tekstslide

Ik kan een dativus herkennen en vertalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

HH Aant. 2.2 (HB p.72)
Het persoonlijk voornaamwoord
  • 1e persoon: ik; wij (mij; ons)
  • 2e persoon: jij; jullie (jou; jullie)
  • 3e persoon, hij/zij/het; zij (hem/haar; hen/hun)

Schema op HB p.72

Slide 8 - Tekstslide

Ik snap het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

  • Nakijkmodellen op de ELO
  • Zijn er nog vragen over de vorige weektaak?

Slide 10 - Tekstslide

Weektaak deze week

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen:
  • Je kunt een ablativus van een znw van groep 1, 2 & 3 herkennen
  • Je weet hoe je de ablativus kunt vertalen


Maar eerst nog even over de vorige weektaak....

Slide 12 - Tekstslide

Aant. 3.1 (HB p.74)
  • Nieuwe naamval: ablativus
  • Je kunt de ablativus van de groepen 1, 2, 3 herkennen
  • Je kunt de ablativus vertalen

Slide 13 - Tekstslide

Aant. 3.1 (HB p.74)
Gebruik:
  • Zelfstandig: bijwoordelijke bepaling (waarmee?, hoe?)
  • Na voorzetsel (in + abl., ex + abl., cum + abl.)

Amicum gladio protegunt - zij beschermen hun vriend met hun zwaard (zelfstandig: waarmee?)
In urbe iacet - hij ligt in de stad (na voorzetsel in)

Slide 14 - Tekstslide

Aant. 3.1 (HB p.74)
Let op: 
  • Er zijn drie hoofdgroepen.
  • De ablativusuitgangen -a, -o en -is worden ook voor andere naamvallen in andere groepen gebruikt. 

Slide 15 - Tekstslide

Mandatum 21 (HB p.75)
In de volgende quiz maken we Mandatum 21

Slide 16 - Tekstslide

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
locum
B
locis
C
loco
D
locos

Slide 17 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort locus?
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
aqua
B
aquam
C
aquae
D
aquas

Slide 19 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort aqua?
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quizvraag

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
arbores
B
arbori
C
arboribus
D
arborem

Slide 21 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort arbor?
A
1
B
2
C
3

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
flumina
B
flumen
C
flumini
D
fluminibus

Slide 23 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort flumen?
A
1
B
2
C
3

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
mater
B
matri
C
matres
D
matre

Slide 25 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort mater?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm kan een ablativus zijn?
A
deis
B
dei
C
deos
D
deus

Slide 27 - Quizvraag

Tot welke verbuigingsgroep behoort deus?
A
1
B
2
C
3

Slide 28 - Quizvraag

Deze weektaak
Je kunt:
Je doet:

Slide 29 - Tekstslide

SO vr. 29 september
  • TB pp. 10-15
  • Verbuiging znw groep 1, 2 & 3
  • OefenSO bij Opdrachten in Magister
  • Maak dit vóór do. 28 sept. en neem het mee naar de les; digitaal inleveren hóéft niet (mag wel)

Slide 30 - Tekstslide