1 hv H2 grammatica (onderwerp & bijvoeglijk naamwoord)
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
Slide 2 - Open vraag
Wat is de 2e stap bij zinsontleding?
Slide 3 - Open vraag
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in een zin?
Slide 4 - Open vraag
Wat is een andere manier om het onderwerp te vinden?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
Morgen gaan de circusartiesten weer een voorstelling geven.
Morgen gaan de circusartiesten weer een voorstelling geven.
A
Morgen
B
de circusartiesten
C
een voorstelling
D
gaan geven
Slide 6 - Quizvraag
Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?
Slide 7 - Open vraag
Wat geeft een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord aan?
Slide 8 - Open vraag
Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel vormen kent een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Slide 10 - Open vraag
Noteer het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord uit deze zin.
De zilveren ring is heel erg mooi.
De zilveren ring is heel erg mooi.
A
zilveren
B
heel
C
erg
D
mooi
