Les 5 Huidlagen

Hoofdstuk 4.1 
Huidlagen


Beautylevel boek 2
Het menselijk lichaam
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
uiterlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4.1 
Huidlagen


Beautylevel boek 2
Het menselijk lichaam

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt een holocriene klier?
A
Scheiden alleen het product af wat in de klier gemaakt wordt. De kliercel blijft behouden.
B
Scheiden het product en een deel van de kliercel af.
C
Scheiden het product en de gehele kliercel af.

Slide 2 - Quizvraag

Waar bevind zich het DNA?
A
In het cellichaam
B
In de celkern
C
In het cytoplasma

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het dat een celmembraan semipermeable is?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel chromosomen paren bevinden zich in een cel?
A
92
B
46
C
23

Slide 5 - Quizvraag

Welke drie soorten steunweefsel zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het meest voorkomende steunweefsel in het lichaam?
A
Bindweefsel
B
Kraakbeenweefsel
C
Beenweefsel

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie bindweefselvezels zijn er?

Slide 8 - Open vraag

Zijn korte uitlopers en geleiden prikkels naar het zenuwcellichaam toe.
We hebben het hier over
A
Neurieten
B
Axonen
C
Dendrieten

Slide 9 - Quizvraag

Motorische zenuwen
A
Geleiden prikkels vanaf de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren of klieren
B
Geleiden prikkels vanuit het lichaam, via het ruggenmerg naar de hersenen
C
Geleiden zowel bewegingsprikkels als gevoelsprikkels

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekend het als spierweefsel willekeurig wordt genoemd.

Slide 11 - Open vraag

In de inwendige organen, zoals de maag, darmen en bloedvaten zit
A
Hartspierweefsel
B
Gladspierweefsel
C
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen
- Je kan benoemen uit hoeveel lagen de huid is opgebouwd. 
- Je kan benoemen waaruit de opperhuid is opgebouwd.
- Je kan benoemen waaruit de lederhuid is opgebouwd.
- Je kan benoemen waaruit de onderhuid is opgebouwd.

Slide 13 - Tekstslide

Huidlagen
De huid/cutis  is opgebouwd uit drie huidlagen: Opperhuid, Lederhuid, Onderhuid (van buiten naar binnen)



Slide 14 - Tekstslide

Opperhuid/Epidermis
- Buitenste laag 
- Beschermt ons tegen ziekteverwekkers, schadelijke stoffen en uv-straling dankzij verhoorning en pigmentatie.
-  Bestaat uit meerlagig epitheel weefsel
- Bevat geen zenuwen, bloed en lymfevaten of klieren. 
- Bestaat uit 5 lagen van binnen naar buiten: 
 * Basaalcellenlaag - Stratum Cylindricum
* Stekelcellenlaag - Statum Spinosum
* Korrellaag - Statum Granulosum
* Doorschijnende laag- Stratum Lucidum 
* Hoornlaag - Stratum Corneum

Slide 15 - Tekstslide

Basaalcellenlaag
- Bestaat uit eenlagig cilindrisch epitheel.
- Ligt tegen de lederhuid aan.
- Is verantwoordelijk voor de aanmaak van nieuwe huidcellen en voor pigmentvorming.
- Bevat snel-delende huidcellen (basaalcellen) en pigmentcellen (melanocyten.

Slide 16 - Tekstslide

Stekelcellenlaag/ Stratum spinosum
- Bestaat uit kubisch epitheel
- Huidcellen hebben stekelvormige uitlopers.
- Stekels houden alle cellen bij elkaar.
- Vindt celdeling plaats, maar bij volwassenen alleen bij huidbeschadiging.

Slide 17 - Tekstslide

Korrellaag / Stratum granulosum
- Bestaat uit plaveiselepitheel
- Beginnen de huidcellen af te sterven.
- Bevat keratohyalinekorreltjes. Keratohyaline is een voorloper van hoornstof (keratine). 

Slide 18 - Tekstslide

Dooschijnende laag / Stratum Lucidum
- Bestaat uit plaveiselepitheel.
- Keratohyaline wordt omgezet in eleïdine, tussenvorm van keratine. 
- Eleïdene is kleurloos vandaar dat de huidcellen doorschijnend worden. 
- De kern van de huidcellen gaat verloren de cellen steven af.

Slide 19 - Tekstslide

Hoornlaag / Stratum corneum
  • Bestaat uit plaveiselepitheel.
  • Is opgebouwd uit afgestorven huidcellen en hoornstof (keratine). 
  • Een cement van vetachtige stoffen houdt de cellen bij elkaar. 

Slide 20 - Tekstslide

Levende en dode cellagen
  • De binnenste twee lagen (basaal- en stekelcellenlaag) zijn levend. Hier delen de huidcellen zich. Deze lagen worden samen ook wel de kiemlaag of laag van Malphigi genoemd. 
  • De buitenste drie cellagen (korrel-, doorschijnende-, en hoornlaag) zijn dode cellagen. In deze lagen sterven de huidcellen af en verhoornen ze. 

Levende cellen: bevatten +- 70% water, wel celdeling, vetachtige stoffen in de cel. 
Dode cellen: bevatten maximaal 10% water, geen celdeling, vetachtige stoffen buiten de cel.  

Verhoorningsproces: Door constante aanmaak van nieuwe huidcellen worden de oude huidcellen naar boven geduwd. De cel verder af van de bloedvaten en krijgt de cel geen voeding en zuurstof meer, hierdoor sterven de cellen af. 
Huidcellen veranderen in hoorncellen. Hoorncellen vormen samen met de huidvetten de huidbarrière.
De huidbarrière: is een soort filter dat bepaalde stoffen doorlaat. Stoffen zoals, straling (UV- infraroodstralen), gassen (koolzuur- en zuurstofgas), lipoïden (vetten), stoffen die in vetten oplosbaar zijn (vitamine K, A, D, E)

Slide 21 - Tekstslide

Pigmentatieproces
  • Melanine (pigment) ontstaat. 
  • Pigment voorkomt dat uv straling uit zonlicht (UV-A en UV-B) te diep doordringt in het weefsel. 
  • Beschermt de cellen.
  • Melanocyten (pigmentcellen)  bevinden zich in de basaalcellenlaag. In melanocyten zit een ongekleurd eiwit, melanogeen (ook wel propigment genoemd). Wanneer zonlicht een melanocyt bereikt, zet een enzym de kleurloze melanogeen om in gekleurde melanine. Deze wordt in kleine celpakketjes doorgegeven aan de bovenliggende huidlagen. 
  • Een donkere huid maakt meer melanine aan dan een lichte huid. 

Slide 22 - Tekstslide

Opnamevermogen
De opperhuid kan bepaalde stoffen opnemen = transcutane resorptie. (trans = door, cutus = huid, resorptie is opnemen van stoffen)
2 soorten transcutane resorptie: 
  • Transepidermale resorptie: neemt de huid stoffen op via het hele huidoppervlak. De stoffen passeren de verhoornde huid. 
  • Transfolliculaire resorptie: neemt de huid stoffen op via afvoerbuisjes van klieren en haarfollikels (haarzakjes).

Het resorptievermogen van de huid hang af van: de hoornlaagdikte, huidtemperatuur, en stofstructuur. 

Slide 23 - Tekstslide

Uit welke 5 huidlagen bestaat de opperhuid?

Slide 24 - Open vraag

Welke lagen behoren tot de dode cellagen.
A
Hoornlaag, doorschijnende laag en de korrellaag
B
Basaalcellenlaag en de stekelcellenlaag
C
Korrellaag, stekelcellenlaag, doorschijnende laag

Slide 25 - Quizvraag

Lederhuid/dermis(corium)
  • Middelste huidlaag, tussen de opperhuid en de onderhuid.
  • Stevig maar soepel bestaat uit dicht bindweefsel. 
  • Geeft stevigheid aan de huid. Bevat voornamelijk collagene vezels.
  • Bevat bloedvaten die de opperhuid van voedingsstoffen voorzien en de lichaamstemperatuur regelen.
  • Bevat lymfevaten die afvalstoffen en ziekteverwekkers opruimen
  • Bevat receptoren en zenuwen die de zintuigelijke functie van de huid vervullen.
  • Bevat zweet en talgklieren
  • Bestaat uit twee lagen: papillenlaag en netlaag
  • Deze lagen worden gescheiden van de opperhuid door een basaal membraan

Slide 26 - Tekstslide

Opbouw lederhuid
Bassaal membraan: uitwisselingsstation tussen opperhuid en lederhuid. Bloedvaten in de lederhuid geven via het basaal membraan voedingstoffen af aan de basaalcellenlaag van de opperhuid.
 

Papillenlaag / stratum papillaire: Ligt direct onder de opperhuid, bestaat uit papillen (uitstulpingen) die de opperhuid binnendringen. Bevinden zich bloedvaten voorzien opperhuid van voedingstoffen die nodig zijn voor de celdeling. Bevatten receptoren die prikkels als aanraking en kou opvangen. 

Netlaag / stratum reticulaire: dikste laag van de lederhuid. Bevinden zich bloed- en lymfevaten, zenuwen, zweet- en talgklieren. Bevatten vezels die ervoor zorgen dat de huid soepel, rekbaar en stevig is. 

Slide 27 - Tekstslide

Receptoren in de papillenlaag
De papillen laag van de lederhuid bevatten veel receptoren die prikkels zoals aanraking en kou opvangen.
Met receptoren en zenuwen in de lederhuid neem je sensaties zoals; lichte druk, pijn en veranderingen in temperatuur waar. Dit wordt ook wel de sensorische functie van de lederhuid genoemd.
Receptoren kunnen bepaalde prikkels ontvangen en doorgeven. Je kunt een receptor vergelijken met een sleutelgat. Er past maar een sleutel op. Een pijnreceptor kan alleen pijnprikkels ontvangen. De receptoren bevinden zich aan het einde van een zenuw.
Als een receptor een prikkel ontvangt, geeft hij de prikkel door aan de zenuw. Die stuurt het signaal door naar de hersenen. Doordat de prikkel je hersenen bereikt, neem je de sensatie waar.

Er zijn verschillende receptoren in de lederhuid. De meeste zijn tastlichaampjes, dit zijn kleine communicatieorgaantjes die aan het einde van gevoelszenuwen liggen.
Op de volgende pagina staat een schema van de verschillende tastlichaampjes in de lederhuid

Slide 28 - Tekstslide

Verschillende tastlichaampjes in de papillenlaag

Slide 29 - Tekstslide

Onderhuid/ Subcutis
  • Onderste huidlaag
  • Opgebouwd uit losmazig bindweefsel.
  • Bevat vetcellen.

Het vet  in de onderhuid heeft een aantal belangrijke functies: 
 - Bescherming: stootkussen inwendige organen.
- Lichaamsvorm: bepaalt je onderhuid dikte en daarmee je lichaamsvorm.
- Reservevoorraad: opgeslagen vet kun je verbranden wanneer te weinig voeding hebt binnengekregen.
- Temperatuurregulatie: vet vormt een isolerende laag die je beschermd tegen de kou.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Maken kaartjes huidlagen
Huiswerk opdracht 8 en 9 
Te vinden in teams. 

Slide 32 - Tekstslide