Oefentoets WO2 2M

Geschiedenis

Oefenen = leren.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geschiedenis

Oefenen = leren.

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
Nationalisme?
A
Liefde voor het leger
B
Liefde voor het eigen land
C
Liefde voor infrastructuur
D
Liefde voor een nieuwe tijd.

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
wapenwedloop?
A
Wie de mooiste wapens heeft
B
Wie de duurste wapens heeft
C
Wie de beste en meeste wapens heeft
D
Wie de snelste renner is

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
Front
A
Waar je tegenaan kijkt
B
Plaats waar gevochten wordt
C
Wat je idee is
D
Dat je achteraan staat in de oorlog

Slide 4 - Quizvraag

Waarom sloegen er rond 1914 zoveel Belgen op de vlucht naar Nederland?
A
Omdat België wel was veroverd door Duitsland
B
Omdat er in Nederland meer werk was
C
Omdat ze het niet meer naar hun zin hadden in België
D
Omdat zij gedwongen werden

Slide 5 - Quizvraag

Van wanneer tot wanneer duurde de Eerste Wereldoorlog?
A
1910-1914
B
1914-1933
C
1918-1933
D
1914-1918

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
fascisme?
A
Antidemocratische en gewelddadige beweging
B
Een oorlog op twee fronten
C
De ideeën van de nazi's
D
Militarisme en nationalisme

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
nationaalsocialisme?
A
De leer van de nazi's (nsdap en Hitler)
B
Dat je neutraal bent
C
Dat je heel erg van je land houdt
D
Dat je van gelijkheid houdt.

Slide 8 - Quizvraag

Benoem twee oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 9 - Open vraag

concentratiekampen
A
lagen in alle bezette gebieden
B
lagen allemaal in Duitsland
C
lagen vooral in Polen
D
niet in Duitsland, omdat Hitler populair was.

Slide 10 - Quizvraag

Militarisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Veel Europese macht willen hebben

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een totalitaire staat?
A
een staat waarin iedereen zich voorbereidt op een oorlog
B
een staat met één ideologie die doordringt op alle terreinen van de samenleving
C
een staat waarin de regering zeer weinig macht heeft
D
een antidemocratische staat met een extreem nationalistische partij aan de macht

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een ideologie?
A
een politieke partij
B
een verzameling politieke ideeën
C
een gevoel voor politiek
D
een vorm van nationalisme

Slide 13 - Quizvraag

Welke mentaliteit past bij de afbeelding? 
Kies de juiste antwoorden.
Mensen vonden ijver belangrijk
Mensen wilden eenvoudig leven
Mensen wilden geld uitgeven aan consumptie
Mensen wilden genieten van het leven

Slide 14 - Sleepvraag

Geld dat iemand krijgt
Lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid
Systeem met stempelkaarten voor werklozen
Economische crisis
Stempelen
Uitkering

Slide 15 - Sleepvraag

Geallieerden
Centralen
Bondgenoten in 1914
Sleep het juiste land naar het juiste bondgenootschap
Duitsland
Rusland
Het Ottomaanse Rijk
Frankrijk
Groot-Britannie
Oostenrijk-Hongarije

Slide 16 - Sleepvraag

Welke straf(fen) kreeg Duitsland tijdens het Verdrag van Versailles? Noem er minimaal 2

Slide 17 - Open vraag

Mussolini (Italië) en Hitler (Duitsland) waren dictators. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent

Slide 18 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit hoe de opkomst van Hitler te verklaren is met het begrip economische crisis

Slide 19 - Open vraag

EINDE TOETS
Leren: de begrippen leren - maak een overzicht van de gebeurtenissen - leg de titels van de tussenkoppen uit aan een ander

Slide 20 - Tekstslide