Leerpad "L'imparfait"

L'imparfait
Vak: Frans
Leerpad voor het 2e jaar van de 2e graad TSO
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

L'imparfait
Vak: Frans
Leerpad voor het 2e jaar van de 2e graad TSO

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen
Na het doorlopen van dit leerpad kunnen jullie:

- de imparfait in een zin / tekst herkennen
- werkwoorden vervoegen in de imparfait
- de imparfait correct gebruiken in een gesprek of tekst



Slide 2 - Tekstslide

Een kleine opfrissing...
Pourquoi est-ce qu'on utilise l'imparfait?
                                      
                                 ⬇️
                   
On utilise l'imparfait  pour parler du passé.

Slide 3 - Tekstslide



L'imparfait = de onvoltooid verleden tijd


L'imparfait décrit une situation ou un évènement dans le passé.
De "imparfait" beschrijft een situatie of gebeurtenis in het verleden.

L'imparfait décrit une habitude dans le passé.
De "imparfait" beschrijft een gewoonte in het verleden.

Slide 4 - Tekstslide

Voor welke situaties zou je de imparfait gebruiken? Sleep de verschillende situaties naar het juiste vakje.
Imparfait
Andere tijd
Vertellen over hoe je het vroeger deed op school.
Vertellen over waar je op reis gaat volgende zomer.
Zeggen naar welke winkel je morgen gaat. 
Praten over jouw kindertijd
Beschrijven hoe jouw vorig huis eruit zag.
Zeggen hoe je je op dit moment voelt.

Slide 5 - Sleepvraag

Goed bezig!!

Slide 6 - Tekstslide

Apprenons à conjuguer à l'imparfait!

Laten we de imparfait leren vervoegen!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Samenvatting
Attention, une exception:

Slide 9 - Tekstslide

Vraag: welke is de uitgang van de "tu" vorm?
A
ait
B
ions
C
iez
D
ais

Slide 10 - Quizvraag

Vraag: welke is de uitgang van de "ils / elles" vorm?
A
ait
B
aient
C
ais
D
iez

Slide 11 - Quizvraag

Vraag: welke is de uitgang van de "nous" vorm?
A
iez
B
ions
C
ais
D
aient

Slide 12 - Quizvraag

Quelques verbes exemples
les verbes en -er (nous aimons)
les verbes en - ir (nous finissons)
les verbes en -ir (nous dormons)
les verbes en -re (nous vendons)
je
aimais
finissais
dormais
vendais
tu
aimais
finissais
dormais
vendais
il/elle
aimait
finissait
dormait
vendait
nous
aimions
finissions
dormions
vendions
vous
aimiez
finissiez
dormiez
vendiez
ils/elles
aimaient
finissaient
dormaient
vendaient
Luister!

Slide 13 - Tekstslide

Doe zo voort!
👌👌👌

Slide 14 - Tekstslide

Exerçons-nous!
Op de volgende slides volgen er telkens enkele oefeningen op de vorming van de "imparfait". 
De oefeningen staan in volgorde van moeilijkheid. 
Neem een pen en papier en maak de oefeningen op papier. Je hoeft niet steeds de hele zin over te schrijven. Enkel het onderwerp en het vervoegde werkwoord is voldoende. De juiste antwoorden staan steeds op de volgende plaats, zo kan je onmiddellijk zelf verbeteren.
Geen paniek als het niet onmiddellijk lukt! Bekijk dan nog eens de theorie en maak de oefeningen opnieuw.

Slide 15 - Tekstslide

Plaats de vervoegde werkwoorden in de juiste zin.



Quand j'étais petit, j'habitais à Bruxelles. 
1. Avec mes parents et ma soeur, nous ........................ dans une grande maison.
2. J'...................... un chat et un chien.
3. Ma soeur .......................... à l'école en vélo, moi en bus.
4. Je .............................. souvent avec mes amis.
5. Mes parents .................................... beaucoup.
travaillaient - allait - vivions - avais - jouais

Slide 16 - Tekstslide

Correction
Quand j'étais petit, j'habitais à Bruxelles. 
1. Avec mes parents et ma soeur nous vivions dans une grande maison.
2. J'avais un chat et un chien.
3. Ma soeur allait à l'école en vélo, moi en bus.
4. Je jouais souvent avec mes amis.
5. Mes parents travaillaient beaucoup.

Slide 17 - Tekstslide

Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes naar de "imparfait"
1. En 1994 j'............................. (habiter) à Toulouse.
2. L'année passée, est-ce que tu ............................ (finir) toujours à 16h?
3. Vous ..................... (aller) souvent au cinéma.
4. Tous les jours, elle lui .......................... (rendre) visite.
5. Avant, elles ............................. (faire) souvent du shopping.
6. Pendant les vacances, nous ...................... (être) presque tous les jours ensemble.


Slide 18 - Tekstslide

Correction
1. En 1994 j'habitais (habiter) à Toulouse.
2. L'année passée, est-ce que tu finissais (finir) toujours à 16h?
3. Vous alliez (aller) souvent au cinéma.
4. Tous les jours, elle lui rendait (rendre) visite.
5. Avant, elles faisaient (faire) souvent du shopping.
6. Pendant les vacances, nous étions (être) presque tous les jours ensemble.

Slide 19 - Tekstslide

Kies het juiste werkwoord en vervoeg het naar de "imparfait".



1. Le matin, il .......................... toujours à 7h30.
2. Ma voisine de classe ........................... une fille très jolie.
3. Nos professeurs d'Espagnol ............................... d'Espagne.
4. Tous les mercredis après-midi je ........................ au foot avec mes amis.
5. Tu ........................... le Latin à l'école.
6. En vacances, vous ............................. toujours dans la mer.
7. A la fin de l'année scolaire nous ............................. toujours un bbq.


faire - nager - être - venir - partir - jouer - apprendre

Slide 20 - Tekstslide

Correction
1. Le matin, il partait toujours tôt.
2. Ma voisine de classe était une fille très jolie.
3. Nos professeurs d'Espagnol venaient d'Espagne.
4. Tous les mercredis après-midi je jouais au foot avec mes amis.
5. Tu apprenais le Latin à l'école.
6. En vacances, vous nagiez toujours dans la mer.
7. A la fin de l'année scolaire nous faisions toujours un bbq.

Slide 21 - Tekstslide

Je bent een kei in wording!
💪 😄

Slide 22 - Tekstslide

Vertel over hoe je vakantie vroeger was en wat je onder andere deed tijdens de vakantie.
Schrijf 5 zinnen met telkens een ander werkwoord. Gebruik enkel de "imparfait". Dit mogen korte zinnen zijn (1 zin = minstens 3 woorden - sujet + verbe + un autre mot).

Slide 23 - Open vraag

Goed gedaan!!

Slide 24 - Tekstslide

Hoe vind je dat deze les gegaan is?
😒
🙁
😐
🙂
😁

Slide 25 - Poll

Quelques particularités

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Je mangeais
B
Je mangais

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Nous croyions
B
Nous croyons

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Nous rions
B
Nous riions

Slide 29 - Quizvraag

Extra: une petite chanson à l'imparfait!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video