Les 6: Ontwerptekening

Les 6: Ontwerptekening
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 6: Ontwerptekening

Slide 1 - Tekstslide

Les 6: Ontwerptekening

Slide 2 - Tekstslide

Een product maken en verbeteren

Slide 3 - Tekstslide

Welkom D&P3
12.15-12.30 binnenkomst + lezen tekstbron boekje 22 tekstbron 76
12.30-12.50 doornemen planning + theorie aanzichten (1e theorieblok)
12.50-13.55 werken aan opdrachten boekje 22 
13.55-14.00 korte pauze in het lokaal 
14.00-14.15 2e theorieblok: op schaal tekenen
14.15-14.45 werken aan opdrachten
15.00-15.30 LOB






Stageverslag ingeleverd? Alles compleet?
Huiswerk en materiaal check

Slide 4 - Tekstslide

Even herhalen...

Slide 5 - Tekstslide

Zet de vijf stappen van het ontwerpproces in de juiste volgorde.  Sleep de nummers 1 tot en met 5 naar de juiste omschrijving.


testen en aanpassen
ontwerp kiezen
omschrijven en eisen opstellen
het maken van een prototype
oplossingen zoeken
1
2
3
4
5

Slide 6 - Sleepvraag

Ontwerpstappen

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting PvE?

Slide 8 - Open vraag

PVE = Programma van Eisen
In het programma van eisen kunnen verschillende soorten eisen staan, bijvoorbeeld eisen van de opdrachtgever, maar ook:

-eisen over de veiligheid
-eisen over het milieu
-eisen over de kosten
-eisen over wat het product moet kunnen.

1.Je begint het programma van eisen met de wensen die de klant heeft opgenoemd. 
2.Daarna vul je dit aan met jouw eigen eisen en voorwaarden. 
3.Zo krijg je een programma van eisen waar het ontwerp aan moet voldoen.  
Dit noem je de technische eisen

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen


  • welke grondvlakken je voor ruimtelijke figuren moet tekenen
  • hoe je grondvlakken in een digitaal tekenprogramma moet tekenen
  • hoe je ruimtelijke figuren in een tekenprogramma maakt
  • wat je met de verschillende functies van het tekenprogramma kunt doen
  • hoe je in een tekenprogramma ruimtelijke figuren kunt aanpassen
  • hoe je in een tekenprogramma ruimtelijke figuren kunt combineren
  • hoe je een ontwerp uittekent op de computer.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende aanzichten
Werktekening
Aanzichten
Waar gaan we deze les mee aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je:

  • uitleggen wat je met een werktekening kan doen
  • Een voorwerp op schaal tekenen
  • Vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht tekenen

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt pas iets maken als je weet wat je gaat maken, maar nog belangrijker:

  • Welke materialen ga je gebruiken?
  • Heeft dit de goede eigenschappen?
  • Welke maten heeft je werkstuk?
  • Hoe bevestig je je onderdeel aan de andere onderdelen?
  • Hoe pak je het aan?
  • Welke gereedschappen heb je nodig?
  • Welke handelingen moet je uitvoeren?
Werktekening

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat jij een werktekening kan aflezen?
A
Dit is nodig om een werkstuk te kunnen maken
B
Dat is nodig om met hout te kunnen werken
C
Dit is nodig om een schroevendraaier te kunnen gebruiken
D
Dit is nodig om je vinger er niet af te zagen

Slide 14 - Quizvraag

Aanzichten
Aanzicht: wat zie je als je 
naar een voorwerp kijkt.

Elke kant kan een ander
aanzicht hebben. 

Aan de hand van het aanzicht bepalen waar je staat 

Slide 15 - Tekstslide

Aanzichten tekenen
  • Vooraanzicht
  • Zijaanzicht
  • Bovenaanzicht

Slide 16 - Tekstslide

Aanzichten tekenen

Slide 17 - Tekstslide

Aanzichten tekenen
Bovenaanzicht
Vooraanzicht
Rechterzijaanzicht

Slide 18 - Tekstslide

Vooraanzicht
Bovenaanzicht
Linker zijaanzicht

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe ziet het vooraanzicht eruit?
A
B
C

Slide 20 - Quizvraag

Welk aanzicht ontbreekt in deze tekening?
A
Zijaanzicht
B
Bovenaanzicht
C
Vooraanzicht

Slide 21 - Quizvraag

Welk aanzicht is getekend naast het bouwwerk?
A
Vooraanzicht
B
Zijaanzicht
C
Bovenaanzicht
D
Geen van allen

Slide 22 - Quizvraag

Rechts zie je een ...
A
vooraanzicht
B
recht zijaanzicht
C
linker zijaanzicht
D
bovenaanzicht

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Op schaal tekenen
Op schaal tekenen wil zeggen dat de maten op de tekening worden veranderd, maar de verhoudingen gelijk blijven.

Bijvoorbeeld je tekent schaal 1:5
Dit betekent 1cm is in werkelijkheid 5 cm.
Als je iets opmeet en het is 25 cm.
25 delen door 5 = 5cm. Op je blaadje teken je dus 5cm

Je kan ook schaal 1:1 tekenen.
1 cm is dus ook werkelijk 1 cm.


Slide 25 - Tekstslide

Schaal
  • De schaal geeft aan hoeveel de werkelijkheid is verkleind.
  • Plattegronden en technische tekeningen teken je op schaal.
  • Wordt aangegeven in de legenda. 
  • Tekening uit bron 1 is getekend op schaal
 1:100 , dit spreek je uit als 1 op 100. 
Dus wat op papier 1 mm groot is, is in
werkelijkheid 100 mm. 

Slide 26 - Tekstslide

Schaal

Slide 27 - Tekstslide

Wat is werken op schaal?
Tekenen in verhouding.
Schaal 1:100 = 1 mm in tekening is 100mm in het echt
op de tekening is alles kleiner dan in het echt.

Schaal moet op de tekening staan.

Bij technisch tekenen dus bij Techniek zijn alle maten in millimeter mm

Slide 28 - Tekstslide

Je ziet hiernaast een plattegrond van een slaapkamer.

Welke bewering is juist?
A
De plattegrond is op schaal getekend
B
De plattegrond is getekend op ware grootte

Slide 29 - Quizvraag

Tekenen op schaal
Als je iets op schaal tekent, dan deel je alle afmetingen in de werkelijkheid door de schaal die gaat tekenen.       
Voorbeeld
Mijn bureaublad  is 1600 mm lang en 900 mm breed.
Ik teken het blad na op schaal 1 : 200
De maten op de tekening zijn:
lengte = 1600 : 200 = 80 mm    en     breedte = 900 : 200 = 45 mm
Je tekent: 80 : 10 = 8 cm  en 45 : 10 = 4,5 cm

Slide 30 - Tekstslide

Schaal 1:50 wil zeggen dat 1 mm in de tekening in werkelijkheid 5 mm is.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent de schaal 1 : 25
A
de maten zijn even groot
B
de maten op tekening zijn 25x zo klein
C
De maten op tekening zijn 25x zo groot

Slide 32 - Quizvraag

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 33 - Quizvraag

Hans meet op een plattegrond de lengte van een hek.
Op de plattegrond is het hek 8 cm lang.
In werkelijkheid is het hek 4 m lang.
Op welke schaal is de plattegrond getekend?
De schaal van de plattegrond is:
Let op: meters en cm geen mm!!
A
1:50
B
1:200
C
1:100
D
1:500

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de schaal als een technische tekening is getekend op ware grootte?
A
schaal 0
B
geen schaal
C
schaal 1
D
schaal 1 : 1

Slide 35 - Quizvraag

De technische tekening hiernaast is niet getekend op ware grootte

Wat is de schaal?
A
30 : 1
B
1 : 30

Slide 36 - Quizvraag

kennis quiz

Slide 37 - Tekstslide

Aanzichten
A
Het witte aanzicht is VA
B
Het witte aanzicht is het RZA

Slide 38 - Quizvraag

welke 3 aanzichten komen het meest voor?
A
Voor, rechterzijde, onder aanzicht
B
Voor, linkerzijde en onder aanzicht
C
Voor, rechterzijde en boven aanzicht
D
Voor, achter, boven aanzicht

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel aanzichten van een voorwerp moet je MINIMAAL tekenen in een Amerikaanse projectie?
A
3 aanzichten
B
4 aanzichten
C
5 aanzichten
D
6 aanzichten

Slide 40 - Quizvraag

Hoe wordt een AMERIKAANSE PROJECTIE ook wel genoemd?
A
rechte projectie
B
technische projectie
C
aanzichten projectie
D
bouwplaat

Slide 41 - Quizvraag

Een technische tekening
De amerikaanse projectie

Slide 42 - Tekstslide

Aanzichten
Van technische producten wordt vaak een tekening gemaakt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van aanzichten. Er zijn 6 aanzichten, waarvan er meestal 3 worden gebruikt.

Vooraanzicht, bovenaanzicht en (rechter)zijaanzicht.
De aanzichten hebben een vaste plaats. 

Het bovenaanzicht staat recht boven het vooraanzicht. En het zijaanzicht staat naast het vooraanzicht.

Slide 43 - Tekstslide

Verschillende aanzichten

Slide 44 - Tekstslide

Aanzichten
  1. Bij een aanzicht zie je maar 1 kant.
  2. Bij een aanzicht zie je GEEN diepte.
  3. Bijna altijd heb je een vooraanzicht, een rechterzijaanzicht en een bovenaanzicht.

  4. Overige aanzichten: achteraanzicht, linkerzijaanzicht, onderaanzicht

Slide 45 - Tekstslide

6 Aanzichten

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats

Slide 48 - Sleepvraag

Geef de aanzichten de juiste naam.
Zijaanzicht
Bovenaanzicht
Vooraanzicht

Slide 49 - Sleepvraag

bovenaanzicht
vooraanzicht
rechter-
zijaanzicht
isometrische
tekening

Slide 50 - Sleepvraag

Technische tekening
In een technische tekening worden ook maten aangegeven. 
De maten in millimeters. 

2 soorten lijnen:
Maatlijnen: Maatlijnen hebben altijd pijltjes aan het einde. Bij de lijnen staan getallen.

Hulplijnen: dunne lijnen die helpen bij tekenen.


Slide 51 - Tekstslide

In een technische tekening geven de lijnen met een pijl...
A
...de richting aan.
B
...de hoogte aan.
C
...de maat aan .
D
...de breedte aan.

Slide 52 - Quizvraag

Isometrische tekening

Slide 53 - Tekstslide

Ruimtelijke tekening
In een aanzicht zie je maar 1 kant van een voorwerp. Om het hele voorwerp te zien, gebruik je een isometrische tekening. 
Je ziet dan meerdere kanten van het voorwerp.

Slide 54 - Tekstslide

Welke soort projectie is gebruikt in deze tekening?
A
bovenaanzicht projectie
B
Zijaanzicht projectie
C
Isometrische projectie
D
Aanzicht projectie

Slide 55 - Quizvraag