basis H8 lengte en omtrek
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe hoog is de boom?
A
6 meter
B
9 meter
C
12 meter
D
16 meter
Slide 3 - Quizvraag
Hoe hoog is de boom?
A
6 meter
B
8 meter
C
12 meter
D
16 meter
Slide 4 - Quizvraag
Stevig doorlopen is .... km/uur
A
6
B
8
C
12
D
18
Slide 5 - Quizvraag
Stevig fietsen is .... km/uur
A
6
B
8
C
12
D
18
Slide 6 - Quizvraag
Amber woont in Bergambacht.
Lisa woont in Schoonhoven.
Hoeveel kilometer is het
voor Amber om naar Lisa te fietsen?
Lisa woont in Schoonhoven.
Hoeveel kilometer is het
voor Amber om naar Lisa te fietsen?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de omtrek
van deze rechthoek?
van deze rechthoek?
A
30 m
B
22 m
C
42 m
D
90 m
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de omtrek van dit figuur?
Geef niet alleen een antwoord
maar ook de berekening!
Geef niet alleen een antwoord
maar ook de berekening!
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel millimeter gaan er in een centimeter
A
10
B
100
C
0,1
D
1000
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel meter is 44 centimeter.
A
440 m
B
4,4 m
C
0,44 m
D
44 m
Slide 13 - Quizvraag
Reken om:
25 m = ........ cm
25 m = ........ cm
A
2,5
B
250
C
2500
D
0,25
Slide 14 - Quizvraag
3,2 dm = 32 ....
Slide 15 - Open vraag
5 hm = ..... m
Slide 16 - Open vraag
Welke lengtemaat past het beste bij de deur?
A
2 meter (m)
B
20 decimeter (dm)
C
200 centimeter (cm)
D
200 millimeter (mm)
Slide 17 - Quizvraag
Welke lengtemaat past bij dit bord?
A
meter (m)
B
centimeter (cm)
C
decimeter (dm)
D
kilometer (km)
Slide 18 - Quizvraag
de teddybeer is ongeveer 20 .....?
A
mm
B
cm
C
dm
D
m
Slide 19 - Quizvraag
Welke maateenheid kies jij?
A
cm
B
m
C
km
Slide 20 - Quizvraag
Deze schaar is 15 ... lang
A
cm
B
m
C
km
Slide 21 - Quizvraag
Mijn opa gaat een stuk wandelen.
Hij rust na elke decameter uit. Hoeveel meter is dat?
Slide 22 - Open vraag
A
de omtrek = 12 + 5 + 12 + 5
de omtrek = 34 cm
B
de omtrek = 12 x 5 = 60 cm
C
de omtrek = 12 + 5 + 12 + 5
de omtrek = 24 cm
D
de omtrek = 12 + 5
de omtrek = 17 cm
Slide 23 - Quizvraag
A
de omtrek = 6 + 5 + 9
de omtrek = 20 x 2 = 40 cm
B
de omtrek = 6 x 5 = 30 cm
C
de omtrek = 5 + 6 + 9
de omtrek = 20 cm
D
de omtrek = 6 x 9 x 5
de omtrek = 270 cm
Slide 24 - Quizvraag
2 m
omtrek
5 m
A
10 m
B
12 m
C
14 m
Slide 25 - Quizvraag
Bereken de omtrek.
Schrijf je berekening op!
Schrijf je berekening op!
Slide 26 - Open vraag
Bereken de omtrek van de blauwe figuur
Zet je berekening erbij!!
Zet je berekening erbij!!
Slide 27 - Open vraag
Ik ga voor mijn toets een .... halen
1
3
5
7
9
