Thema 8 Les 3 Genieten

Genieten
Les 3 
Thema Gezondheid
Genieten
Thema gezondheid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Leerroute 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Genieten
Les 3 
Thema Gezondheid
Genieten
Thema gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je...
  • wat genotsmiddelen zijn
  • dat genotsmiddelen ongezond kunnen zijn
  • dat je verslaafd kunt raken aan genotsmiddelen 

Slide 2 - Tekstslide

Genotsmiddelen
Genotsmiddel = een middel dat je een prettig gevoel kan geven

Stimuleren van lichaam en geest

Het is ongezond om te veel genotsmiddelen te gebruiken. 

Sommige genotsmiddelen zijn daarom verboden.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?
  • Nieuwsgierigheid
  • Gezelligheid
  • Gewoonte
  • Problemen vergeten
  • Gevoelens 'verdoven'
  • Religie
  • Medicatie

Slide 4 - Tekstslide

Woordweb
Wat weet jij over genotsmiddelen?
Welke soorten zijn er?
Voorbeelden?

Slide 5 - Tekstslide

Genotsmiddelen

Slide 6 - Woordweb

Soorten 
  • Alcohol
  • Drugs
  • Tabak (nicotine)
  • Caffeïne (koffie/thee/energy)
  • Suiker (bijv. chocola)

Slide 7 - Tekstslide

Alcohol
Alcoholische dranken bevatten verschillende alcoholpercentages

Wat doet alcohol met je?
  • Ontspannen gevoel
  • Verminderen angst
  • Ademhaling/hartslag versnelt
  • Bloedvaten verwijden
                                                              Via de dunne darm in het bloed --> afbreken lever

Slide 8 - Tekstslide

Gedrag en stemming
  • Zelfoverschatting
  • Emotioneel gedrag
  • Verdoving zintuigen
  • Verminderen reactiesnelheid

Doe geen rare dingen onder invloed, bijv. rijden.


Slide 9 - Tekstslide

Jongeren
  • Schadelijk voor het lichaam/hersenen
  • Kwetsbaar voor seksueel geweld
  • Leiden tot problemen met alcohol op latere leeftijd (verslaving)
  • Alcoholvergiftiging

Slide 10 - Tekstslide

Advies
  • Geen alcohol of 1 glas per dag
  • Niet opsparen/compenseren
  • Pauzes nemen, niet elke dag
  • Water bij alcohol
  • Niet tijdens de zwangerschap (ook niet als man)
  • Pas op tijdens borstvoeding
  • Geen alcohol onder de 18 jaar
  • Kater? Veel water drinken

Slide 11 - Tekstslide

Drugs
Prikkelt de hersenen, waardoor geestelijke en lichamelijke effecten optreden

  • Stimulerend = energie, alerter
  • Verdovend = kalmerend, ontspannend
  • Hallucinerend = de wereld anders zien en beleven, trippen

Sommige zijn een combinatie, bijvoorbeeld XTC = stimulerend + hallucinerend

Slide 12 - Tekstslide

Stimulerend
XTC/MDMA
Cocaïne
Speed (amfetamine)
Tabak (nicotine)
Koffie (caffeïne)

Slide 13 - Tekstslide

Verdovend
GHB
Heroïne
Alcohol
Slaapmiddelen

Slide 14 - Tekstslide

Hallucinerend
Hasj/wiet (cannabis)
LSD
Paddo's
2-CB
Ketamine
Lachgas

Slide 15 - Tekstslide

Waarom zijn drugs ongezond?
De drug zelf: kan giftig zijn, schadelijk voor je lichaam, overdosis
  • Schade beperken? Niet te veel en niet te vaak

Toediening: roken/inhaleren, snuiven, spuiten kan schade aanrichten

Omstandigheden: drugs zijn illegaal, geen controle op kwaliteit

Slide 16 - Tekstslide

Tabak (nicotine)
Roken = ongezond (feit!)

Vergroot de kans op ziektes
  • Hoge bloeddruk
  • Hartinfarcten
  • Hersenbloedingen
  • Kanker
Roken is voor jongeren extra schadelijk omdat het lichaam nog in ontwikkeling is !

Slide 17 - Tekstslide

Caffeïne (koffie/thee/energy)
  • Verbetert de concentratie en prestatie
  • Verminderen vermoeidheid
  • Alert zijn, beter kunnen inspannen

Te veel caffeïne --> rusteloosheid, hoofdpijn,
duizeligheid, suizende oren, hartkloppingen

Slide 18 - Tekstslide

Suiker
Levert energie, maar voorziet je lichaam niet van
de nodige vitamines, mineralen en vezels.

Activeert het 'beloningssysteem' in je hersenen (net zoals drugs) = Dopamine
  • Verschil met drugs = je hebt niet steeds meer nodig om het zelfde gevoel te krijgen

Gemotiveerd zijn om te eten = meer eten (= slecht voor het lichaam)

Slide 19 - Tekstslide

Verslaving
= een gewoonte waarmee je moeilijk
kunt stoppen.

Willen = moeten geworden
Je voelt je niet prettig als je het niet kan doen (bijv. roken)

Maar niet alleen aan genotsmiddelen kan je verslaafd raken...

Slide 20 - Tekstslide

Waar kan je nog meer verslaafd aan raken?

Slide 21 - Tekstslide

Soorten verslaving
  • Alcohol
  • Drugs
  • Medicatie
  • Gokken
  • Seks/porno
  • Gamen
  • Social media/telefoon/internet
  • Eetstoornis

Slide 22 - Tekstslide

Geestelijk en lichamelijk
Geestelijk =verlangen naar het middel en niet prettig voelen zonder
  • Bij regelmatig gebruik
  • Kan bij bijna alle middelen optreden

Lichamelijk = het lichaam protesteert wanneer het gebruik stopt (ontwenningsverschijnselen)

Slide 23 - Tekstslide

Invloed op je leven
Een verslaving kan invloed hebben op je leven
  • Moeite krijgen met de dingen die je normaal doet
  • Bijvoorbeeld niet meer naar school of werk gaan

Zoek daarom hulp als je een verslaving hebt!


Slide 24 - Tekstslide

Wat je deze les hebt geleerd...
  • wat genotsmiddelen zijn
  • dat genotsmiddelen ongezond kunnen zijn
  • dat je verslaafd kunt raken aan genotsmiddelen 

Slide 25 - Tekstslide

Volgende week
Les 4 - Geluk

Slide 26 - Tekstslide