1.1 wat wil je kopen les 2

Wat wil je kopen?
Les 2 
1.1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat wil je kopen?
Les 2 
1.1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Terugblik vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken
Nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een basisbehoefte?
A
Alle behoeften waar mensen in voorzien
B
Alles wat je leven leuker of makkelijker maakt
C
Alles wat je echt nodig hebt om te kunnen leven
D
Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen basisbehoefte
A
Vakantie
B
Onderdak
C
School
D
Eten

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn overige behoeften?
A
Dingen die je gebruikt die noodzakelijk zijn
B
Dingen die je gebruikt die je leven leuker of makkelijker maken

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen directe ruil en indirecte ruil?
A
Bij directe ruil betaal je gelijk
B
Bij indirecte ruil gebruik je geld als ruilmiddel en bij directe ruil niet
C
Bij indirecte ruil koop je iets en ontvang je het pas later
D
Bij indirecte ruil krijg je je geld pas later

Slide 6 - Quizvraag

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 7 - Quizvraag

Jij koopt een Playstation met je spaargeld
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 8 - Quizvraag

Kopen wat je nodig hebt
  • Als je iets wilt eten, kun je een broodje kopen. Je voorziet je behoefte door goederen te kopen.
  • Goederen zijn tastbare producten, voorwerpen die je kunt aanraken.  

Slide 9 - Tekstslide

Kopen wat je nodig hebt
  • Als je fiets kapot is, dan ga je naar de fietsenmaker. De reparatie die hij uitvoert is een dienst

  • Diensten zijn niet-tastbare producten. Met een dienst voorziet iemand in jouw behoefte door iets voor jou te doen. 

Slide 10 - Tekstslide

Noem 1 voorbeeld van goederen en 1 voorbeeld van een dienst

Slide 11 - Open vraag

Kopen wat je nodig hebt
  • Wanneer je goederen of diensten koopt om in je eigen behoefte te voorzien. Ben je een consument 

Slide 12 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van ? 

Goederen of diensten

Slide 13 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van ?

Goederen of diensten

Slide 14 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van ?

Goederen of diensten

Slide 15 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van ?

Goederen of diensten

Slide 16 - Tekstslide

Goederen (kun je aanraken)
Diensten (kun je niet aanraken) Ze doen iets voor je.

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken 
 
Opdracht 7 t/m 9 
  Blz 13 en 14

Slide 18 - Tekstslide