Didactiek Leereenheid 9 Les 2

Leereenheid 9
Leertheorieën
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leereenheid 9
Leertheorieën

Slide 1 - Tekstslide

Basismodel van motorisch leren: Pijning


Motorisch leren vindt altijd plaats in een cyclus.

Slide 2 - Tekstslide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Input: informatie die de deelnemer op een of andere manier krijgt.

Dus: bijvoorbeeld, je krijgt uitleg van de gymdocent of ziet een klasgenoot een wendsprong uitvoeren.

Slide 3 - Tekstslide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Persoon: manier waarop de deelnemer de informatie (input) verwerkt. Concentratie, motivatie en de manier van verwerken spelen hierbij een belangrijk rol.
Dus: hoe goed kan en wil de persoon de wendsprong ook leren?

Slide 4 - Tekstslide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Output: op basis van verkregen informatie en de verwerking daarvan komt de deelnemer tot een zichtbare uitvoering van de motorische vaardigheid; het (leer)resultaat.
Dus: de persoon voert de wendsprong zelf ook uit.

Slide 5 - Tekstslide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Feedback: na de uitvoering van de vaardigheid krijgt de deelnemer op- en aanmerkingen over het resultaat van zijn poging.
Dus: de persoon hoort van een klasgenoot of gymdocent wat hij nog beter kan doen. Of merkt zelf of ziet zelf op een video wat hij beter kan doen.

Slide 6 - Tekstslide

Input
Persoon
Output
Feedback
Volgende poging

Slide 7 - Sleepvraag

Ziet voobeeld
Verwerkt
informatie
Voert het zelf uit
Krijg op of aanmerkingen
Gaat opnieuw proberen

Slide 8 - Sleepvraag

Instructie (input)
Er zijn verschillende manieren waarop instructies kunnen worden gegeven, instructievormen:

  • Visuele instructie (plaatje)
  • Auditieve instructie (praatje)
  • Tactiele of manuele instructie (beweging aan laten voelen): aanvoelen van de beweging, tikje of zetje, inzet van de beweging
  • Mentale instructie (in gedachten uitvoeren, zelf instructie)

Slide 9 - Tekstslide

Visuele instructie
  • Voorbeeld
  • Fout voorbeeld
  • Foto
  • Video
  • Markeringspunten

Slide 10 - Tekstslide

Tactiele of manuele instructie
  • Aanvoelen van de beweging
  • Tikje of zetje
  • Inzet van de beweging

Slide 11 - Tekstslide

Auditieve instructie
  • Uitleg, praatje
  • ‘doe alsof’-opdrachten
  • Ritmische begeleiding
  • Gedrag gecentreerde instructie
  • Doel gecentreerde instructie

Slide 12 - Tekstslide

Mentale instructie
  • Mental rehearsal: 
Uitvoeren in gedachten blijkt het centraal zenuwstelsel positief te activeren blijkt duidelijk positieve effecten te hebben op het leerproces 

  • Zelf instructie

Slide 13 - Tekstslide

Mentale instructie
Visuele instructie
Auditieve instructie
Tactiele of manuele instructie
Voorbeeld
Zetje geven
Zelf instructie
Foto
Uitleg
Inzet van beweging laten voelen
Doe alsof opdrachten

Slide 14 - Sleepvraag

Noem een voorbeeld van
een visuele instructie

Slide 15 - Woordweb

Aanpakgedrag
Tweede aspect dat te maken heeft met de persoon en belangrijk is voor het resultaat van het motorisch leerproces, handelingstheorie.
  • Instructie:
  1. Gedrag gecentreerde instructie
  2. Doel gecentreerde instructie
  • Aanpakgedrag:
  1. Fouten analyserende aanpak
  2. Moment aanpak

Slide 16 - Tekstslide

Handelingsmodel
De manier waarop iemand het motorisch leerproces aanpakt: aanpakgedrag of leerstrategie = de wijze waarop een deelnemer met de leertaak omgaat.

Pijning onderscheid twee leerstrategieën:
  • Fouten analyserende aanpak
  • Momentaanpak

Slide 17 - Tekstslide

Fouten analyserende aanpak

  • Deelnemer richt zich vooral op eigen motorisch gedrag.
  • Opmerken, vaststellen van de fout
  • Analyseren van de fout
  • Trekken van conclusie voor de volgende poging

Slide 18 - Tekstslide

Momentaanpak
Alleen gericht op het resultaat: het lukt wel OF niet.
Gaat meer om ‘trial and error’.

Binnen de momentaanpak zijn drie reacties mogelijk:
  1. Deelnemer ontdekt de fout in zijn beweging niet.
  2. Deelnemer merkt de fout wel op, maar analyseert deze niet.
  3. Deelnemer komt wel tot een foutenvaststelling en foutenanalyse, maar trekt geen conclusie voor volgende poging.

Slide 19 - Tekstslide

Dialogisch bewegingsonderwijs 

In gesprek gaan met deelnemer over leerresultaat: 
vragenderwijs lesgeven.

Effect: 
deelnemer meer fouten analyserend te werk gaat en daardoor tot betere leerresultaten komt.

Slide 20 - Tekstslide

We kunnen doel gecentreerde instructie en ..... gecentreerde instructie geven:

Slide 21 - Open vraag

- Deelnemer richt zich vooral op eigen motorisch gedrag.
- Opmerken, vaststellen van de fout
- Analyseren van de fout
- Trekken van conclusie voor de volgende poging

Behoort tot:
A
Moment aanpak
B
Fouten analyserende aanpak
C
Doel gecentreerd instructie
D
Gedrag gecentreerde instructie

Slide 22 - Quizvraag