59. Thema 7, week 3, taaltoets

week 1: omgang en maatschappij
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

week 1: omgang en maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord hoort bij de omschrijving?
A
het ontzag
B
het compromis
C
instemmen met
D
het argument

Slide 2 - Quizvraag

Wat past onder de vlek?
A
beargumenteren
B
instemmen met
C
het meningsverschil
D
prijzen

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het onderstreepte woorden?
A
zeggen dat iemand of iets heel goed is
B
De reden waarom je iets vindt.
C
Zeggen dat je het ergens mee eens bent
D
Proberen het samen eens te worden

Slide 4 - Quizvraag

week 2: maken en materialen

Slide 5 - Tekstslide

Wat past onder de vlek?
A
de watt
B
de fitting
C
de generator
D
het elektron

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving?
A
omzetten
B
opwekken
C
uitschakelen
D
de generator

Slide 7 - Quizvraag


A
de fitting
B
de generator
C
de watt
D
het elektron

Slide 8 - Quizvraag

week 3: moelijke woorden

Slide 9 - Tekstslide


A
B
C
D
het elektron

Slide 10 - Quizvraag

Wat past onder de vlek?
A
naar mate
B
ter plekke
C
eensgezind
D
wederzijds

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het onderstreepte woorden?
A
gebaseerd op meningen, niet op feiten
B
gebaseerd op beelden, niet op geluiden
C
gebaseerd op feiten, niet op meningen
D
gebaseerd op zijn gevoel

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

INHOUDSWOORDEN

     Ik las gisteren een heel leuk  boek
    
     las = werkwoord (ww)
    heel = bijwoord (bw)
    leuk = bijvoeglijk naamwoord (bv)
    boek = zelfstandig naamwoord (zn)


Slide 15 - Tekstslide

Noem de 4 woordsoorten die inhoud geven aan een zin.
(typ ze voluit)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Geen inhoudswoord
inhoudswoorden
Lidwoord
voorzetsel
Zelfstandig naamwoord
werkwoord
bijvoegelijk naamwoord
Bijwoord
voegwoord
Voornaamwoord

Slide 18 - Sleepvraag

?
inhoudswoorden

functiewoorden

Weten
jullie
waar
ik
mijn
rode
zonnebril
gelaten
heb

Slide 19 - Sleepvraag

LESDOEL.
Ik leer wat samentrekkingen zijn en kan samentrekkingen herkennen in een zin.

Er zijn rode paprika's en groene paprika's.
Er zijn rode en groene paprika's.

Het schrift heet een voorkant en achterkant.
Het schrift heeft een voor- en achterkant.



Slide 20 - Tekstslide


Er zijn gele tulpen en rode tulpen.
Schrijf de zin korter op en laat één woord weg.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kun je de onderstreepte woorden samentrekken?


Er zijn veel voordelen en nadelen

Slide 23 - Open vraag

Hoe kun je de onderstreepte woorden samentrekken?


Ik heb wondjes op mijn linkerhand en rechterhand.

Slide 24 - Open vraag

Zinsontleding
Bij zinsontleding hak je een zin in stukjes en benoem je de zin per stukje. Je begint altijd met de persoonsvorm, daarna het gezegde, daarna het onderwerp, dan het lijdend voorwerp enzovoorts.

Slide 25 - Tekstslide

Persoonsvorm
Onderwerp
Gezegde
Lijdend
voorwerp
Meewerkend
voorwerp
Die aardige jongen
heeft
een bos bloemen
aan het meisje
gegeven.

Slide 26 - Sleepvraag

Persoonsvorm
Onderwerp
Gezegde
Lijdend
voorwerp
Meewerkend
voorwerp
De scheidsrechter
heeft
een rode kaart
aan onze trainer
gegeven.

Slide 27 - Sleepvraag

Persoonsvorm
Onderwerp
Gezegde
Lijdend
voorwerp
Meewerkend
voorwerp
De meester
heeft
ons
lekkere taart
gegeven.

Slide 28 - Sleepvraag

lesdoel

Ik kan het onderwerp en het werkwoord. op elkaar afstemmen.

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf de hele zin in de wij-vorm
Hij vertelt een heel spannend verhaal.

Slide 30 - Open vraag

Schrijf de zin in de hij-vorm
De mensen worden helemaal gek.

Slide 31 - Open vraag

Thema 7 - week 3- toets

Slide 32 - Tekstslide