- Je kunt een datum geven en vertellen wanneer je jarig bent
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Les 2
- Je kunt zeggen of je iets leuk vindt of niet
- Je kunt een datum geven en vertellen wanneer je jarig bent
Slide 1 - Tekstslide
MP TB p. 34
5a Trabajo en familia. In restaurant Arzak werkt Juan Mari Arzak samen met zijn dochter. Lees de beschrijvingen en schrijf eronder over wie ze gaan.
Slide 2 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Staat (bijna) altijd ná het zelfstandig naamwoord
Past zich aan in geslacht (mannelijk / vrouwelijk)
Past zich aan in getal (enkelvoud / meervoud)
Slide 3 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Mannelijke woorden
eindigen op -o, -or of -ema, -ama, -oma
El chico, el señor, el problema, el programa, el idioma
Vrouwelijke woorden
eindigen op -a,-ción of -sión, -dad of -tad
La señora, la profesión, la ciudad
Slide 4 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Het lidwoord:
de/het een / -
m
v
ev
el
la
mv
los
las
m
v
ev
un
una
mv
unos
unas
Slide 5 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -o
El chico guapo Los chicos guapos
La chica guapa Las chicas guapas
m
v
ev
-o
-a
mv
-os
-as
Slide 6 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -e of -a
El chico inteligente Los chicos inteligentes
La chica inteligente Las chicas inteligentes
NB : Los pantalones naranja / Las flores violeta
m
v
ev
-
-
mv
-s
-s
Slide 7 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op een medeklinker
El hermano menor Los hermanos menores
La hermana menor Las hermanas menores
m
v
ev
-
-
mv
-es
-es
Slide 8 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Overige:
woorden op -or
trabajador - trabajadora
El chico trabajador Los chicos trabajadores
La chica trabajadora Las chicas trabajadoras
Slide 9 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
woorden op -o > hebben ook een vrouwelijke vorm -a
woorden op -or > hebben ook een vrouwelijke vorm -ora
alle andere bijv. naamw. hebben dezelfde vorm in het enkelvoud
meervoud maak je volgens de normale regels:
- eindigt het op een klinker +s
- eindigt het op een medeklinker +es
Slide 10 - Tekstslide
TB tarea 5d
Slide 11 - Tekstslide
MP TB p. 35
6 Carácter y aspecto
Schrijf boven de rijtjes of ze over uiterlijk of karakter gaan.
Zoek daarna in de woorden onder de rijtjes het tegenovergestelde.
Slide 12 - Tekstslide
WB p.33 tarea 10
Slide 13 - Tekstslide
MP WB
p. 32 tarea 9
p. 32 tarea 11
Slide 14 - Tekstslide
TB Tarea 7
Omschrijf een bekend persoon en gebruik daarvoor ongeveer 8 bijvoeglijke naamwoorden.
Voorbeeld
Es un hombre muy deportista. Tiene la nacionalidad española. Vive en Mallorca. Es un tenista famoso y muy popular. Es muy alto y moreno. Su mujer no es famosa pero es muy guapa, es morena y delgada.
Slide 15 - Tekstslide
MP TB p. 36
Compañeros de trabajo
8. a ¿Te gusta trabajar en equipo?
Maak de test. Wat voor type collega ben jij?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
gustar
Slide 18 - Tekstslide
MP TB p. 36
9 Me gusta
a. Wat vind je leuk of lekker, en wat niet? Zet de begrippen in de juiste kolom.
Slide 19 - Tekstslide
MP TB p. 37
10. Un regalo de cumpleaños
a. De collega's van Marta willen een verjaardagscadeau voor haar kopen. Luister naar het gesprek en kruis de voorwerpen aan die genoemd worden.
b. Luister naar het gevolg van het gesprek. Wat hebben ze gekocht?