Plichtethiek

Plichtethiek
Lieke Bokma
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / Verzorging

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Plichtethiek
Lieke Bokma

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven wat plichtethiek inhoud;
- kun je benoemen welke drie formuleringen van belang zijn in de plichtethiek;
- kun je benoemen wat een maxime, een plicht en een rede zijn;
- kun je het begrip categorisch imperatief uitleggen;
- kun je de relatie beschrijven tussen beroepsethiek en plichtethiek.

Slide 2 - Tekstslide


Inleiding 

De plichtethiek is een absolute ethiek. Dit wordt ook wel moreel absolutisme genoemd. Bij deze ethiek gaat het om de handeling die de mens maakt. De handeling is belangrijker dan het resultaat in de plichtethiek. Als de handeling goed is dan maakt het resultaat niet uit.
Plichtethiek is een strenge ethiek. Het werkwoord moeten staat centraal in de ethiek van Kant. Het moeten wordt ook wel een plicht genoemd. 

Slide 3 - Tekstslide

Formuleringen plichtethiek
De plichtethiek kent drie formuleringen die van belang zijn:
- Formulering 1: Handel alsof de maxime die aan jouw handeling ten grondslag ligt tot algemene wet verheven kan worden. 
-  Formulering 2: Handel op die manier, dat je de mensheid, in je eigen persoon en in de persoon van een ander, altijd ook als doel, nooit als middel op zich behandelt. 
- Formulering 3: Handel alsof je lid was van het ideale koninkrijk der doelen, waarin je zowel subject als soeverein bent. 

Slide 4 - Tekstslide

Formulering 1
- Formulering 1: Handel alsof de maxime die aan jouw handeling ten grondslag ligt tot algemene wet verheven kan worden. 

--> De regel/ wet die je voor jezelf bedenkt moet je in iedere situatie op dezelfde manier uitvoeren, dit wordt ook wel het categorisch imperatief genoemd. 

Slide 5 - Tekstslide

Het categorische imperatief 
Het categorische imperatief wordt ook wel een ‘onvoorwaardelijk gebod’ genoemd. Iemand heeft te maken met een moreel probleem en hierbij moet diegene nadenken over de regel die hij zichzelf gaat opleggen of heeft opgelegd. Bijvoorbeeld: vind ik het goed als iemand van mij steelt? Zo niet, dan mag men niet stelen. Het categorische imperatief is een regel die je iedere keer naleeft ongeacht de situatie en dus ook de gevolgen. Iedere keer als je te maken krijgt met een situatie waarin iets gestolen wordt dan reageer je hetzelfde. Als je iedere keer deze regel naleeft dan handel je volgens Kant moreel. Als de regels niet iedere keer worden nageleefd dan is er geen sprake van een goed categorisch imperatief. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kun jij al uitleggen wat het categorische imperatief is?
Ja
Nee
Deels

Slide 8 - Poll

Formulering 2
- Formulering 2: Handel op die manier, dat je de mensheid, in je eigen persoon en in de persoon van een ander, altijd ook als doel, nooit als middel op zich behandelt. 

--> De mens is een doel op zich, dat is een uitspraak van Immanuel Kant. Hij vindt dat een mens een ander mens niet mag gebruiken als middel om zijn doel te halen. Je mag een ander mens alleen als middel gebruiken als hij tevens het doel is. Een slaaf mag dus niet als middel ingezet worden door een ander mens, omdat hij als middel gebruikt wordt. 

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waarin een ander mens als doel wordt gebruikt voor het geluk van een ander.

Slide 10 - Open vraag

Formulering 3
- Formulering 3: Handel alsof je lid was van het ideale koninkrijk der doelen, waarin je zowel subject als soeverein bent. (durf te denken)

--> Kant vindt dat ieder mens autonoom moet denken en handelen en een doel op zich is. In de tijd dat Kant leefde luisterden veel mensen naar priesters en adel en namen dit gedachtengoed over. Kant wilde vond juist dat mensen zelf moesten nadenken en handelen en niet naar een ander moesten luisteren of handelen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Maxime
Volgens Kant is het handelen van mensen terug te voeren op basisregels die hij ‘maxime’ noemt. Een maxime is heel algemeen en kan daarom nog aangepast worden in een situatie. Een voorbeeld van een maxime is bijvoorbeeld eerlijkheid. Iedereen moet dezelfde maxime kunnen volgen zonder dat deze maxime botst, dit wordt categorisch imperatief genoemd. 

Slide 13 - Tekstslide

Rede
Een rede is een ander belangrijk begrip in de plichtethiek van Immanuel Kant. De rede is vergelijkbaar met het verstand. Ieder mens heeft een praktische rede die hem of haar in een bepaalde situatie zegt wat goed en fout is. 

Slide 14 - Tekstslide

Volmaakte plicht
Een volmaakte plicht betekent dat je goed en op een juiste manier gehandeld hebt. Volgens de categorisch imperatief heb je juist gehandeld en het resultaat van deze handeling is niet belangrijk. Een voorbeeld hiervan is: je mag niet doden. Mensen die iemand niet vermoorden handelen volgens Kant goed. Mensen die wel iemand vermoorden handelen altijd fout. Ook al is het bijvoorbeeld zelfverdediging. 

Slide 15 - Tekstslide

Onvolmaakte plicht
Een onvolmaakte plicht is een handeling die je niet iedere keer hoeft te doen, maar toch iedere keer goed is. Een voorbeeld hiervan is het geven van geld aan iemand die collecteert. Het is goed om geld te geven aan collectes, maar het is niet erg om dit soms over te slaan. Als je iedere keer geld geeft dan heb je uiteindelijk zelf geen geld meer. 

Slide 16 - Tekstslide

Welk(e) onderwerp(en) vind je nog lastig?

Slide 17 - Open vraag

Mens en dier
volgens Kant is de basis van ethiek dat we de waardigheid van ieder individu respecteren. Er is volgens Kant een groot verschil tussen mensen en dieren. Dieren volgens simpelweg hun instincten, maar mensen zijn geen slaaf van hun instincten. Ze kunnen hun instincten onderdrukken als ze dat nodig vinden. Mensen zijn redelijke wezens die voor zichzelf kunnen oordelen hoe ze moeten handelen. In deze vrijheid en redelijkheid ligt volgens Kant de menselijke vaardigheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Relatie tussen beroepsethiek en plichtethiek 

Als je handelt naar de ideeën van de plichtethiek dan behandel je iedere situatie hetzelfde. Als er bijvoorbeeld iets wordt gestolen bij jou op het werk en jij zag dat een collega dat deed, dan geef jij je collega altijd aan. Het maakt niet uit of dit je favoriete collega is, die ene collega die je niet mag of die collega die de meeste ervaring heeft.
Zelf kun je op het werk ook een fout maken en iemand daardoor geschaad hebben. Als jij via de plichtethiek handelt dan lieg je hier niet over en aanvaard je de consequenties die dit meebrengt. Een positief argument voor denken via de plichtethiek in je beroep is dat er geen enkele collega dingen verzwijgt of liegt, omdat dit volgens de beroepsethiek niet mag.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven wat plichtethiek inhoud;
- kun je benoemen welke drie formuleringen van belang zijn in de plichtethiek;
- kun je benoemen wat een maxime, een plicht en een rede zijn;
- kun je het begrip categorisch imperatief uitleggen;
- - kun je de relatie beschrijven tussen beroepsethiek en plichtethiek.

Slide 20 - Tekstslide

Heb je alle leerdoelen gehaald?
JA
Deels
Nee

Slide 21 - Poll