Taal Tegenwoordige Tijd

Spelling - Tegenwoordige tijd
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 12 min

Onderdelen in deze les

Spelling - Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Je moet als eerst weten of een zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat. 
Even oefenen!

Slide 3 - Tekstslide


Ik hielp mijn moeder in de keuken
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 4 - Quizvraag


Mijn smartphone heeft een barst in het scherm
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 5 - Quizvraag


De band blies het optreden af vanwege een storm
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

ik was
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 7 - Quizvraag

Else wacht op Jan.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 8 - Quizvraag

Jan praat met de juf.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

Murat dronk uit de kraan
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

Juf Ingrid wacht op Nisa.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

Het peloton sprintte naar de finish
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 12 - Quizvraag

Maak nu zelf een zin in de tegenwoordige tijd met minstens 3 woorden

Slide 13 - Open vraag

Ik snap de tegenwoordige tijd
Ja
Nee

Slide 14 - Poll