lundi le 12 juin

H2A
Ramon
Dylano
Nienke
Sequoyah
Aiden
Nikki
Kyra
Mogently
Quinn
Sofie
Delisha
Lyris
Quincy
Jasmijn
Max
Yenthe
Maud
Nikolai
Jasmine
Monique
Cebrian
Ian
Shelden
Youp
Docent
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2A
Ramon
Dylano
Nienke
Sequoyah
Aiden
Nikki
Kyra
Mogently
Quinn
Sofie
Delisha
Lyris
Quincy
Jasmijn
Max
Yenthe
Maud
Nikolai
Jasmine
Monique
Cebrian
Ian
Shelden
Youp
Docent

Slide 1 - Tekstslide

wat zijn signaalwoorden?
A
woorden die zinnen en alinea's aan elkaar plakken
B
woorden die wat feller gedrukt zijn in een tekst
C
woorden die kopjes van een alinea signaleert
D
je kunt van 2 korte zinnen hiermee 1 zin maken

Slide 2 - Quizvraag

BONJOUR
  • herhalen imparfait
  • oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal het signaalwoord "maar"
A
Mais
B
Aussi
C
Parce que
D
Également

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord "omdat"
A
Car
B
Parce que
C
Et
D
De plus

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'
A
dus
B
want
C
vervolgens
D
daarvoor

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van het signaalwoord:

donc

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 8 - Quizvraag

Imparfait

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

je (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnais

Slide 12 - Quizvraag

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais

Slide 13 - Quizvraag

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 14 - Quizvraag

Imparfait:
il + rester
A
resterait
B
restait
C
restais
D
est resté

Slide 15 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
écoutons
B
écoutions
C
écoutaions
D
écoutiez

Slide 16 - Quizvraag

Elles (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnait

Slide 17 - Quizvraag

Elle regarde --> imparfait
A
regardeait
B
regardait
C
regarda
D
regarderait

Slide 18 - Quizvraag

Au travail !
Wat?
- Leren voor het proefwerk.
-maken flitskaarten
Met wie?
Alleen.
Hulp?
- Steek je hand op.
Tijd?
rest van de les
Waarom?
Om de toets voor te bereiden.
Klaar?
oefenen met flitskaarten

Slide 19 - Tekstslide