Bouwmaterialen: metaal

Metaal
check ook: 
NUtechniek 

  materialen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Hout en meubelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Metaal
check ook: 
NUtechniek 

  materialen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van metaal?

Slide 2 - Woordweb

Metaal: intro
5500 v. Chr. Kopertijd
3000 v. Chr. Bronstijd
1200 v. Chr. IJzertijd (laag-oven)
(hogere temperaturen)
12e eeuw na Chr. vloeibaar ijzer
(hoogoven)
v.a. 1750 Industriele revolutie 
verfijning

Slide 3 - Tekstslide

Metaal: de bron
Metalen komen uit ertsen.
(steen met metaaldeeltjes er in)
Door deze erts te verhitten komt
het metaal vrij en blijft de steen 
achter als slak.

Erts komt voor in aardlagen (sediment-
aire gesteenten) en wordt gewonnen
via mijnbouw

Slide 4 - Tekstslide

Metaal: eigenschappen
Enkele algemene eigenschappen van metaal zijn:
homogeen  en sterk;
goede geleiders (warmte, electriciteit);
in elke vorm te maken (gieten, walsen);
gevoelig voor aantasting door zuurstof;
kan veel tot behoorlijk veel trekkrachten opnemen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat maakt metaal nou zo'n aantrekkelijk bouwproduct?
A
zware metalen (heavy metal) is lekker om naar te luisteren
B
CO2 neutraal, levert geen CO2 op tijdens fabriceren.
C
metalen bouwstenen waaien niet weg in een storm
D
metaal is een prima constructie materiaal

Slide 6 - Quizvraag

Metaal: productie
Voor de productie van metalen gebruikt men tegenwoordig de hoogoven.
Erts wordt verhit, metalen smelten en komen er als vloeibaar metaal uit. Van het vleobare metaal worden platen gegoten van 225 mm dikte.
Deze platen worden gewalst tot dunnere staalplaten

hoogoven
productie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat maakt metaal tot een minder aantrekkelijk bouwproduct
A
metaal roest onder je kont weg
B
de productie van staal kost veel energie en ijzererts moet van ver komen
C
metaal is lelijk en kan geen druk opnemen
D
metaal vindt je steeds weer terug in het milieu, het breekt niet af

Slide 9 - Quizvraag

metaal: gebreken
Fabrikagefouten tijdens productie leiden tot een mindere kwaliteit metaal. Staal wordt daar regelmatig gecontroleerd

Slide 10 - Tekstslide

Metaal: vijanden
Metaal  kent 2 vijanden: 
water en vuur. Water tast het 
metaal aan. De zuurstof in 
water reageert met metaal 
tot oxiden die het materiaal 
verzwakken.
Bij hoge temperaturen
(brand) vervormt staal waar-
door het kan bezwijken

Slide 11 - Tekstslide

Metaal: beschermen
Metaal laat zich goed "verduurzamen" door een meer oxide bestendige toplaag aan te brengen (vb verzinken) of door het bijvoorbeeld te coaten of te schilderen. Samen kan ook (verzinken en coaten), dan heet het een zogenaamd duplex systeem.
In dit geval is zink "edeler" dan staal, dat betekent dat het minder snel met zuurstof reageert.
Staal kun je tegen brand beschermen door het brandwerend te schilderen. Bij verhitting zal deze verf opschuimen en het staal een bepaalde tijd beschermen tegen vervorming door te hoge temperaturen.

Slide 12 - Tekstslide

wat kun je doen om roesten van staal te voorkomen?
A
schilderen of coaten
B
dompelen in een bad met een vloeibaar en edeler metaal
C
altijd alles binnenzetten
D
coaten en veredelen

Slide 13 - Quizvraag

Welke metaalproducten ken je?

Slide 14 - Woordweb

metaal: producten
De bekendste metaalproducten in de bouw:
stalen profielen, aluminium kozijnen en puien, stalen kozijnen en puien, bevestigingsmiddelen, opslagcontainers, gevelbekleding, dakbedekking, wapeningsstaal, vloerplaten

Slide 15 - Tekstslide

Metaal: prefab 
Bijna alle metaalproducten worden na de metaalproductie in speciale werkplaatsen vervaardigd. In de werkplaatsen worden platen gezet, profielen op maat gemaakt, kozijnen gemaakt, schroefdraden getap etc.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Metaal: in detail

Slide 18 - Tekstslide

Metaal: materieel

Slide 19 - Tekstslide

Metaal: Aan het werk

Vragenblad met 17 vragen. 

Vragen uiteindelijk digitaal inleveren, telt mee voor de beoordeling.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link