H2 Woordenschat letterlijk & figuurlijk

Nederlands 13-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Letterlijk & figuurlijk uitleg
  3. Opdrachten maken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 13-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Letterlijk & figuurlijk uitleg
  3. Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 


- het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik kennen

- figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen

- je kunt de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek



Slide 2 - Tekstslide

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ookwel beeldspraak genoemd

Slide 4 - Tekstslide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 5 - Tekstslide

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 6 - Tekstslide

Uitdrukking opzoeken
Dat gaat me de pet te boven!

Stel: je weet de betekenis niet en je wil het opzoeken in het woordenboek.

Wat is het belangrijkste woord in de zin?
  • Pet 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Pak een schrift. Samen met je buurman/buurvrouw ga je de betekenissen van de uitdrukkingen raden.

  • Overleg zachtjes zodat anderen je niet kunnen horen
  • Je krijgt 1 minuut de tijd

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf zo veel mogelijk uitdrukkingen op 
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
(1) een verhaal verzinnen
(2) kunnen goed samenwerken/kunnen goed met elkaar
(3) elkaar helpen in goede en slechte tijden (onvoorwaardelijk)
(4) een slecht humeur hebben
(5) nu zullen we het krijgen
(6) van iets kleins iets groots maken
(7) alles is weer goed

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken
Maak de volgende opdrachten:
basis: 1 t/m 6 op blz. 66-70
kader: 1 t/m 6 op blz. 50-53

De eerste tien minuten werken we in stilte.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide