2.3 afronden in de praktijk

Nakijken tot 33
https://getalenruimte.digitaal.noordhoff.nl/home/ibookviewer?iBookId=e7166d34-4a0b-4e42-b160-98decf407685

LessonUp. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nakijken tot 33
https://getalenruimte.digitaal.noordhoff.nl/home/ibookviewer?iBookId=e7166d34-4a0b-4e42-b160-98decf407685

LessonUp. 

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... kun je afronden in praktische situaties.
... kun je afronden met contant geld. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren
  • Waarde van cijfers
  • Grote getallen (t/m biljoenen)
  • Delers en veelvouden
  • Even en oneven getallen
  • Decimale getallen
  • Afronden van decimalen en ronde getallen
 Wat weten we al?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe spreek je het onderstaande getal uit?
182 000 000
A
Honderdtweeëntachtig miljard
B
Honderdtweeëntachtig miljoen
C
Één komma tweeëntachtig miljoen
D
Achttien komma twee miljoen

Slide 5 - Quizvraag

Welk onderstaande getal is een veelvoud van 11?
A
31
B
32
C
33
D
34

Slide 6 - Quizvraag

Rond het getal 13,94822 af op 2 decimalen.

Slide 7 - Open vraag

Afronden in de praktijk
Anneke wil ijsjes trakteren in de klas. 
Haar klas bestaat uit 19 leerlingen. In 
één doos zitten 6 ijsjes. Hoeveel dozen 
moet Anneke kopen?

Slide 8 - Tekstslide

Afronden in de praktijk
Anneke wil ijsjes trakteren in de klas. 
Haar klas bestaat uit 19 leerlingen. In 
één doos zitten 6 ijsjes. Hoeveel dozen 
moet Anneke kopen?
19 ÷ 6 = 3,166

Slide 9 - Tekstslide

Afronden in de praktijk
Je kunt geen 3,166 dozen kopen. En je wil
wel iedereen een ijsje kunnen geven.
Daarom heb je 4 dozen nodig. Anders heb
je niet genoeg. 
19 ÷ 6 = 3,166

Slide 10 - Tekstslide

Imke gaat koken. Ze heeft 850 gram rijst nodig. In één pakje zit 400 gram. Hoeveel pakjes moet Imke kopen?
A
850 : 400 = 2,125, afgerond is dat 2
B
850 : 400 = 2,125, dus: 2,125
C
850 : 400 = 2,125, dus ik heb er 3 nodig
D
850 : 400 = 2,125, dus ik koop er 2,5

Slide 11 - Quizvraag


In een kilozak pepernoten zitten 750 pepernoten. 
Voor de intocht hebben alle pieten er 20 000 nodig. Hoeveel kilozakken moeten ze halen?
Bereken dit in je schrift!
A
25
B
26
C
27
D
28

Slide 12 - Quizvraag

Afronden met contant geld
Tegenwoordig hebben wij 
in Nederland geen 1 en 2 
centen meer, 5 cent 
hebben we nog wel. 
Daarom moeten bedragen 
worden afgerond. 

Slide 13 - Tekstslide

Afronden met contant geld
Tegenwoordig hebben wij 
in Nederland geen 1 en 2 
centen meer, 5 cent 
hebben we nog wel. 
Daarom moeten bedragen 
worden afgerond. 

Slide 14 - Tekstslide

Je doet boodschappen bij de Jumbo en op het scherm staat een bedrag van €27,93. Je wil contant betalen. Hoeveel reken je af?
A
€27,-
B
€27,90
C
€27,95
D
€28,-

Slide 15 - Quizvraag

Je haalt de volgende boodschappen:
paprika (€1,42), ui (€0,94) en kip (7,23).
Hoeveel betaal je als je contant afrekent?
Reken dit uit in je schrift!
A
€9,50
B
€9,55
C
€9,59
D
€9,60

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag:
Blz 73
som 39 tot 49

Slide 17 - Tekstslide