Begeleiden van groepen

Begeleiden van groepen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden van groepen

Slide 1 - Tekstslide

In de zorg werk je met zorgvragers. Dat kunnen individuele zorgvragers zijn of zorgvragers in een groep. Je komt groepen op veel verschillende plekken tegen in de zorg. Denk aan een groep bewoners in een woonzorgcentrum, een revalidatiegroep of een groep collega's. Jij maakt ook deel uit van verschillende groepen (gezin, vrienden, klas, collega's). Waarschijnlijk herken je dat in een groep niet altijd alles vanzelf gaat. Groepen bestaan uit verschillende mensen
die allemaal anders zijn. Soms werkt dat heel goed en vullen de mensen in een groep elkaar aan. Het kan ook leiden tot een conflict als het niet goed werkt. Eigenlijk zijn groepen de hele tijd 'in beweging'.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een groep?
Wanneer noem je een verzameling mensen een groep en wanneer niet? Soms is dat heel duidelijk. Denk bijvoorbeeld aan een groep bewoners in een woonzorgcentrum. 
Vormen de mensen die zitten te wachten op hun afspraak in de wachtkamer van de huisarts ook een groep? Deze mensen voelen zich vast minder verbonden met elkaar dan de bewoners van het WZC. Toch hebben deze mensen iets gemeen met elkaar; ze zitten met hetzelfde doel in de wachtkamer. 

In ieder geval heeft een groep iets gemeenschappelijks. De mensen in de groep kun je afgrenzen van andere mensen. Je hoort in een bepaald opzicht bij elkaar.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen, interactie en normen
In de zorg bestaan groepen die een doel hebben en interactie met elkaar hebben door middel van communicatie. In een groep zijn er regels om respectvol met elkaar te communiceren.

Slide 4 - Tekstslide

Groepsdoel
Groepen bestaan om een bepaald doel te bereiken. 
Zorgvragers streven samen naar een bepaalde situatie die ze belangrijk vinden. Denk daarbij aan het creëren van een gezellige sfeer, een veilige omgeving of het ondernemen van gezamenlijke activiteiten. Zorgvragers zoeken elkaar op om doelen te bereiken die voor één persoon onhaalbaar zijn. Ze hebben elkaar nodig om het groepsdoel te bereiken.
Naast groepsdoelen bestaan er ook individuele doelen. De groepsdoelen en de individuele doelen kunnen met elkaar botsen. Ook in de zorg gebeurt dit regelmatig. Daar kan een persoonlijk doel als 'graag alleen willen zijn' botsen met het groepsdoel 'een gezellige tijd met elkaar hebben'.


Slide 5 - Tekstslide

Groepsinteractie
Zorgvragers in een groep communiceren voortdurend met elkaar (verbaal, maar vooral ook non-verbaal). Communicatie is interactie; groepsleden beïnvloeden elkaar voortdurend.
Voorbeelden:
• Als Sarah zichzelf begint te slaan (automutilatie), leidt dit tot onrust bij anderen.
• Als Viola een idee leuk vindt, dan vindt Andrea dit idee ook altijd leuk.


Slide 6 - Tekstslide

Groepsnormen
In elke groep bestaan 'regels' over hoe zorgvragers zich horen te gedragen. Deze regels staan niet ergens geschreven, het zijn zogenaamde ongeschreven regels die gelden in die groep. Zorgvragers hebben de neiging zich aan bestaande groepsnormen aan te passen. 

Normen hebben ook hun beperkingen, ze kunnen verstikkend werken. Dit gebeurt als er geen ruimte is om het anders te doen, om je anders te gedragen in de groep. Zorgvragers worden dan gedwongen zich aan te passen.


Slide 7 - Tekstslide

Soorten groepen
Er bestaan verschillende soorten groepen. Je kunt groepen in de zorg op verschillende manieren indelen, afhankelijk van het kenmerk van de groep waar je naar kijkt.

Slide 8 - Tekstslide

Primaire groep
Herken je door de persoonlijke band tussen mensen; het elkaar direct aanspreken, het spontaan met elkaar omgaan en het delen van emoties.  
Moeilijk om een lid van deze groep te vervangen. 
Groep die langere tijd bestaat. 


Secundaire groep
Taak staat centraal. Leden gaan zakelijker met elkaar om. 
Ze hebben elkaar nodig om taak te volbrengen. 
Lid telt mee om wat hij/zij kan, niet zozeer om wie hij/zij is.
Delen weinig persoonlijke informatie. 
Leden zijn vervangbaar.

Slide 9 - Tekstslide

Formele groep
In een formele groep liggen een aantal zaken vastliggen. 
Duidelijk wat het doel is, welke regels gelden, wie wat doet en op welke manier de groep besluiten neemt.
Iedereen weet wat zijn rol in de groep is en kent de regels uit de groep. 


Informele groep
Bij informele groepen ligt er vrijwel niets vast en weinig afspraken.
Contact met elkaar wanneer en waar ze willen.
Ontstaan vaak vanuit gedeelde belangstelling.
Groep blijft bestaan zolang ze er plezier aan beleven.

Slide 10 - Tekstslide

Homogene groepen
Bij homogene groepen lijken de zorgvragers in sommige opzichten op elkaar. Denk aan sekse, leeftijd en problematiek. Afdelingen in ziekenhuizen worden bij voorkeur homogeen gehouden. Denk aan een afdeling waar allemaal zorgvragers met longklachten liggen.


Heterogene groepen
Bij heterogene groepen zijn deze aspecten juist verschillend. Zorgvragers liggen op een afdeling met verschillende klachten zoals op een afdeling Interne geneeskunde.

Slide 11 - Tekstslide

Groepen in de zorg
In de zorg kom je op veel verschillende plekken groepen tegen. Het doel, de plek en de samenstelling van die groepen verschillen van elkaar.

Als verpleegkundig begeleider kom je bijvoorbeeld groepen tegen in een verpleeghuis voor mensen met dementie of in de gehandicaptenzorg. 
Op een afdeling wonen de zorgvragers samen (leefgroep). Ook zijn er meerdere leefgroepen die kleinschalig wonen. Ze komen elkaar tegen bij het eten, kijken samen televisie of spelen een spelletje. De personen in deze groep leven samen. Ook jij als verpleegkundig begeleider maakt, net als jouw collega's, onderdeel uit van de groep. Jij hebt ook een rol in de groep en de personen in de groep zullen een band met elkaar en met jou gaan opbouwen.

Slide 12 - Tekstslide

Een andere vorm van groepen zijn gespreksgroepen. Deze groepen wonen niet samen, maar komen bij elkaar om een bepaald onderwerp met elkaar te bespreken. Dat kan een gespreksgroep zijn voor mensen met een partner met verslavingsproblematiek, rondom gezond leven en bewegen of het opvoeden van kinderen.
Of zelfhulpgroepen voor mensen die MS hebben of voor mensen die een CVA hebben gehad (lotgenoten). 
 Daarnaast kun jij als verpleegkundig begeleider ook bij mensen thuiskomen, bijvoorbeeld in de thuiszorg. Ook daar kun je een groep tegenkomen. Het gezin is immers ook een groep mensen.

Slide 13 - Tekstslide

De individuele zorgvrager in de groep
Een groep in de zorg bestaat uit verschillende zorgvragers. Deze zorgvragers hebben allemaal een eigen persoonlijkheid en karakter. In een groep komen ze samen. Denk aan een bewoner van een woonzorgcentrum die altijd erg dominant aanwezig is of het juist heel lastig vindt om zichzelf te zijn in een groep. Als je spreekt over de individuele zorgvrager en zijn bijdrage aan een groep, dan spreek je over een rol. Elke zorgvrager heeft een bepaalde rol in de groep.

Slide 14 - Tekstslide

Zorgvragers kunnen verschillende rollen hebben. Elke rol is anders en heeft vaak kwaliteiten, maar ook beperkingen. Om als groep zorgvragers goed te kunnen functioneren en aan het groepsdoel te werken is het belangrijk dat er verschillende rollen in de groep zitten. De rollen kunnen elkaar namelijk aanvullen. Naarmate de zorgvragers in een groep elkaar leren kennen, weet iedereen steeds beter wat ze van een bepaald groepslid kunnen verwachten. Dit zorgt voor herkenning en voorspelbaarheid in de groep. 

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende rollen 
- De informele leider
- De sfeermaker
- De stille
- De zondebok
- De clown
- De pleaser


Slide 16 - Tekstslide

Hoe langer zorgvragers in een groep zitten, hoe meer ze samenvallen met de rol die ze hebben. Ook al zouden ze een andere rol willen, ze komen er vaak niet zo gemakkelijk meer vanaf.

Voor jou als verpleegkundig begeleider is het belangrijk dat je weet dat er verschillende rollen bestaan die zorgvragers in een groep kunnen vervullen. Jij kunt zorgvragers ondersteunen in ander gedrag in de groep. Een zorgvrager die niet snel serieus genomen wordt, wordt dat wel als jij bevestigt of ondersteunt wat die zorgvrager zegt of doet. Het is belangrijk dat alle zorgvragers in de groep tot hun recht komen.

Slide 17 - Tekstslide

Groepsontwikkeling
Een groep zorgvragers gaat in het begin anders met elkaar om dan later (aftasten). 
Vanaf de eerste keer dat een groep zorgvragers samenkomt, doorloopt de groep een aantal fasen; groepsontwikkeling. In elke fase gebeuren er andere dingen in de groep en gaan de zorgvragers in de groep op een andere manier met elkaar om. Als verpleegkundig begeleider is het goed om de verschillende fasen van groepsontwikkeling te kennen.


Slide 18 - Tekstslide

Tuckman
Kennismakingsfase, conflictfase, acceptatiefase, uitvoerfase en afsluitfase. 
Het is niet zo dat fasen altijd direct na elkaar plaatsvinden. Het kan gebeuren dat een groep moeilijk van de ene naar de andere fase gaat. Of dat een groep teruggaat naar een eerdere fase.

Slide 19 - Tekstslide

Groeps-
interactie
Groeps-
rollen
Groeps-
doel
Groeps-
normen
Onbeschreven regels 
over hoe men zich 
hoort te gedragen
Iets waar mensen 
naartoe willen werken
Voortdurende communicatie 
met elkaar 
Groepsleden beïnvloeden 
elkaar continu
Hoe langer mensen in een groep zitten, 
hoe meer er met een bepaalde bril naar een groepslid wordt gekeken

Slide 20 - Sleepvraag

In de zorg kom je op veel verschillende plekken groepen tegen. Het doel, de plek en samenstelling van die groepen verschillen van elkaar. Een voorbeeld is een groep in een verpleeghuis voor mensen met dementie. Dit noem je ook wel een leefgroep. Ook jij als verpleegkundige maakt, net als jouw collega's, onderdeel uit van de groep.

Slide 21 - Tekstslide

Wat zou jouw (specifieke) rol zijn als zorgverlener in bovengenoemde leefgroep? In hoeverre omvat jouw rol als verpleegkundige ondersteuning bij wonen in een leefgroep?

Slide 22 - Open vraag

Welk kenmerk hoort bij de rol van 'informele leider'?
A
Deze zorgvrager maakt veel grappen en haalt gekke dingen uit.
B
Deze zorgvrager weet wat hij wil; andere zorgvragers sluiten zich daar graag bij aan.
C
Deze zorgvrager organiseert regelmatig gezamenlijke activiteiten.
D
Deze zorgvrager cijfert zich weg in het belang van anderen.

Slide 23 - Quizvraag

Fase 1 
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Conflictfase
Afsluitfase
Uitvoerfase
Kennismakingsfase
Acceptatiefase

Slide 24 - Sleepvraag

Ieder mens maakt deel uit van verschillende groepen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Elke verzameling mensen kun je een groep noemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Groepsdoelen en individuele doelen kunnen met elkaar botsen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Conformisme in een groep biedt veiligheid en houvast aan het individu.
A
onjuist
B
juist

Slide 28 - Quizvraag

Een voorbeeld van een secundaire groep buiten de zorg is je gezin.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Zorgen voor een goede sfeer
Als verpleegkundige heb je een belangrijke rol in het begeleiden van groepen. Het scheppen van een goede sfeer is hierbij erg belangrijk.
Op welke manier kun jij als verpleegkundige de sfeer in een groep creëren of beïnvloeden? 


Slide 30 - Tekstslide

Te weinig oog voor gelijkwaardigheid
Als verpleegkundige bewaak je de gelijkwaardigheid in een groep. Er moet een zeker evenwicht zijn. Er mag ook geen sprake zijn van pesten en ongewenste intimiteiten. 

Pesten blijkt in woonzorgcentra vaker voor te komen dan je denkt.

Maak voor deze vraag bijvoorbeeld gebruik van:
www.waardigheidentrots.nl , zoek op 'pesten' en klik dan door naar 'Verpleeghuis Hambos (MeanderGroep) pakt pestprobleem aan met pestprotocol' Pest-Protocol.pdf (waardigheidentrots.nl)




Slide 31 - Tekstslide

Noem 2 voorbeelden van pestgedrag in woonzorgcentra.
Hoe herken je dat een zorgvrager wordt gepest? Noem twee voorbeelden.
Noem twee voorbeelden van pestgedrag bij zorgvragers.
Noem twee acties die jij als zorgverlener kunt uitvoeren om pestgedrag te voorkomen?



Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide