Lesson 5

Reading
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reading

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid - gap text
In een gap text moet je zelf een woord invullen om de zin kloppend te maken. Waar let je op?

  • Waar gaat de zin over?
  • Wat voor soort woord moet je invullen? (werkwoord, zelfstandig naamwoord, signaalwoord?)
  • Wat betekenen de woorden waaruit je kunt kiezen? Weet je dat niet? Zoek het dan op!

Slide 2 - Tekstslide

Je leest de tekst eerst zoekend- waar is de gap?
Daarna lees je de tekst intensief- jij moet weten wat voor woordje je moet invullen. 

- Lees het stukje voor de gap
- Lees het stukje na de gap
- Verzin zelf een woord, staat deze in de opties?

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord hoort er in de eerste gap?
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.


Slide 4 - Open vraag

Welk woord hoort er in de tweede gap?
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.


Slide 5 - Open vraag

Airtravel
Je gaat een gap filling exercise maken. In de tekst zitten 9 gaps, bij iedere gap kies je welk woord erin past. 

Slide 6 - Tekstslide


Which word fits gap #1?
Click text to zoom
A
the
B
a
C
one

Slide 7 - Quizvraag

Which word fits gap #2?
Click text to zoom
A
fly
B
flown
C
flew

Slide 8 - Quizvraag

Which word fits gap #3?
Click text to zoom
A
in
B
at
C
through

Slide 9 - Quizvraag


Which word fits gap #4?
Click text to zoom
A
lot
B
many
C
few

Slide 10 - Quizvraag


Which word fits gap #5?
Click text to zoom
A
fast
B
faster
C
fastest

Slide 11 - Quizvraag


Which word fits gap #6?
Click text to zoom
A
must
B
should
C
could

Slide 12 - Quizvraag


Which word fits gap #7?
Click text to zoom
A
between
B
from
C
of

Slide 13 - Quizvraag


Which word fits gap #8?
Click text to zoom
A
with
B
on
C
by

Slide 14 - Quizvraag


Which word fits gap #9?
Click text to zoom
A
them
B
their
C
they

Slide 15 - Quizvraag

Do pages: 37, 38, 39, 59, 60, 61, 62 

Slide 16 - Tekstslide