Werkwoordspelling - herhaling

 Werkwoorspelling 
thuis: als je een onvoldoende voor je SO wwspelling had, 
doe je de les gewoon mee. 
Had je een voldoende: ga lekker je boek lezen.
Als je gaat lezen, wil ik wel een samenvatting!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Werkwoorspelling 
thuis: als je een onvoldoende voor je SO wwspelling had, 
doe je de les gewoon mee. 
Had je een voldoende: ga lekker je boek lezen.
Als je gaat lezen, wil ik wel een samenvatting!

Slide 1 - Tekstslide

de leerlingen die mee MOETEN doen:
Ahmad, Joost, Thomas W, Thomas D, Isabella, Sebastiaan, Christian, Nouhailla, Charrity, Belle, Julie Berndsen, Ersin, Senna, Kris

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
na deze les kun je een voldoende halen voor 
de herkansing werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet er op de puntjes?
Schrijf de antwoorden in je schrift
Ik ..... (bijten) op de binnenkant van mijn wang. Ik .... me ..... (oprichten) mijn verdriet. Ty heeft zich weer (aanmelden) voor het examenjaar. Vandaag zou hij met Trenton de mogelijkheden bespreken. Hij zou zijn school afmaken.

Mijn broer, die mij weer ..... (oplappen) als papa zijn verdriet niet in bedwang kon houden. Die me ..... (helpen) om in het geheim te dansen. Mijn vingers ... (knijpen) in het bedeltje in mijn hand. Wat hij ook heeft ..... (doen), hij ..... (blijven) mijn broer. 
(54 minuten, blz 51)

Slide 4 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Hij verteld een verhaal
B
Hij vertelt een verhaal
C
Hij heeft een verhaal vertelt
D
Hij heefd een verhaal verteld

Slide 5 - Quizvraag

wie kan de regels goed uitleggen?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de eerste stap die je neemt om te kijken of een werkwoord op een d of t eindigt?
A
Ik kijk in welke tijd het staat
B
Ik zoek de persoonsvorm op
C
Ik doe het op gevoel
D
Ik doe maar wat

Slide 7 - Quizvraag

De stappen
1. Is het een pv? 

- pv in de tt = stam of stam + t (vervang het ww door werken
hoor je dan een t, dan schrijf je ook een t)

- pv in de vt = gebruik 't exkofschip = hele werkwoord (-en). Laatste letter in 't exkofschip? ja = t, nee = d          

Slide 8 - Tekstslide

De stappen 
2. Is het geen pv?

Dan is het een:
- vd
- infinitief (hele werkwoord)

Slide 9 - Tekstslide

vd/infinitief
vtdw: Als je werkwoord een voltooid deelwoord is, 
dan gebruik je 't exkofschip 

infinitief: Dat is het hele werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen in je schrift.
(schrijf de zin over en onderstreep als eerst de pv)

1. Hij ........ (vertellen) een verhaal. 

2. Hij heeft een verhaal ....... (vertellen). 

3. Marije ....(vinden) de les leuk


Slide 11 - Tekstslide

De antwoorden
1. Hij vertelt een verhaal.
(pv, tt, stam/stam +t) 

2. Hij heeft een verhaal verteld.
(vtdw, 't exkofschip)

3. Marije vindt de les leuk
(pv, tt, stam/stam +t)

Slide 12 - Tekstslide

Wie zijn lessen goed ....... (voorbereiden), zal er veel van opsteken.
A
Voorbereidt
B
Voorbereid
C
Voorbereit
D
Voorbereidde

Slide 13 - Quizvraag

ga naar socrative.com
vul in: OEFENSO1MH2

Slide 14 - Tekstslide

(houden)........ jij van spruitjes?
A
houd
B
houdt
C
hout
D
houden

Slide 15 - Quizvraag

De familie ………(rijden) met de auto naar de Efteling.
A
rijd
B
rijdt
C
rijden
D
rijt

Slide 16 - Quizvraag

Te veel eten (schaden-tt) de gezondheid.

Slide 17 - Open vraag

Het hout ........ (verbranden) in de open haard.
A
verbrand
B
verbrandt
C
verbrant
D
verbranden

Slide 18 - Quizvraag

(verzamelen)
Mijn opa heeft van alles ... over de watersnoodramp in Zeeland

Slide 19 - Open vraag

......... (luiden) jij de kerkklokken?
A
luid
B
luidt
C
luiden
D
luit

Slide 20 - Quizvraag

LEIDEN
VT - De gidsen ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 21 - Quizvraag

pv/vd - Tibbe [betaald/betaalt] voor ons de ijsjes.


Slide 22 - Open vraag

Het koolmeesje (broeden-vt) in die boom.

Slide 23 - Open vraag

liften
VT - De jongen ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 24 - Quizvraag

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 25 - Quizvraag

GRENZEN
VT - De huizen ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 26 - Quizvraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)

Slide 27 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
beloven

Slide 29 - Open vraag

maak een zin met de vorm 'belooft'

Slide 30 - Open vraag

maak een zin met de vorm 'beloofd'

Slide 31 - Open vraag

De vriendinnen lopen kletsend naar de klas.
Kletsend is een:
A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
D
onvoltooid deelwoord

Slide 32 - Quizvraag

Vul het onvoltooid deelwoord in: De kat at (smakken) haar kauwstaafje met kipsmaak op

Slide 33 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van juichen

Slide 34 - Open vraag

De burgemeester ...... (beantwoorden) de brief.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoort

Slide 35 - Quizvraag

Er (woeden-tt) een orkaan.

Slide 36 - Open vraag

maak nu opdracht 2 blz 59
0 fout = boek lezen
1 fout = maak opdracht 3
2 of meer fout = maak opdracht 3 + 4

Slide 37 - Tekstslide

nog meer oefenen

Slide 38 - Tekstslide

Wat vond je van de uitleg?

Slide 39 - Open vraag

Wat begrijp je nu wel wat je aan het begin van de les niet begreep?

Slide 40 - Open vraag

Wat moet ik nog een keer uitleggen?

Slide 41 - Open vraag

Hoeveel fouten ga je maken op de toets?

Slide 42 - Open vraag

Wat begrijp je nu wel wat je aan het begin van de les niet begreep?

Slide 43 - Open vraag