Adjectif: forme (zelfstandig)

  • Voca
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • Ajectif: forme

Slide 2 - Tekstslide

Les roues
Welke vorm krijgt het bijvoeglijk naamwoord?
Roue 1: zelfstandige naamwoorden
Roue 2: bijvoeglijke naamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Basisregel
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering 1
Geen verandering
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, krijgen de vrouwelijke vormen er niet nog een -e bij.

Un vélo rouge                    Deux vélos rouges
Une voiture rouge           Deux voitures rouges

Slide 5 - Tekstslide

Uitzondering 2
x > se
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -x eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -se.

Woorden die al op een -x of -s eindigen, blijven hetzelfde in mannelijk meervoud.

Un garçon heureux         Deux garçons heureux
Une fille heureuse           Deux filles heureuses

Slide 6 - Tekstslide

Uitzondering 3
f > ve
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -f eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -ve.

Le garçon sportif            Les garçons sportifs
La fille sportive                Les filles sportives

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering 4
Uit je hoofd leren!
Er zijn een aantal vormen die je gewoon uit je hoofd moet leren!


mnl. ev.
vrl. ev.
mnl. mv.
vrl. mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 8 - Tekstslide

J'ai vu un film ...
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 9 - Quizvraag

J'ai vu deux films ...
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 10 - Quizvraag

Il a deux ... soeurs.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 11 - Quizvraag

Elle a un ... frère.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 12 - Quizvraag

Breda est une ... ville.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 13 - Quizvraag

New York et Boston sont des villes ...
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 14 - Quizvraag

Léa est ... en français.
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 15 - Quizvraag

Le français, c'est ma matière ...
A
préféré
B
préférée
C
préférés
D
préférées

Slide 16 - Quizvraag

Elles sont ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 17 - Quizvraag

Les chats ne sont pas ...
A
méchant
B
méchante
C
méchants
D
méchantes

Slide 18 - Quizvraag

C'est une fille ... (sportif)

Slide 19 - Open vraag

Les chiens ... (noir)

Slide 20 - Open vraag

Les acteurs sont ... (beau)

Slide 21 - Open vraag

Mon amie est ... (beau)

Slide 22 - Open vraag

Tu as un stylo ... ? (bleu)

Slide 23 - Open vraag

Tu as deux stylos ... ? (vert)

Slide 24 - Open vraag

La boisson était ... (délicieux)

Slide 25 - Open vraag

Les voitures ... (rouge)

Slide 26 - Open vraag

Ils sont ... (heureux)

Slide 27 - Open vraag

Il a une ... maison (nouveau)

Slide 28 - Open vraag