Thema 3.4 en 3.5: Dierlijke en plantaardige cellen
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-
stelsel
Spier
stelsel
botten
stelsel
bloedvaten
stelsel
Slide 2 - Sleepvraag
Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus
Slide 3 - Sleepvraag
Objectief
Oculair
Preparaat
Sleep de uitleg achter het juiste onderdeel
Een van de onderste lenzen aan een microscoop
Bovenste lens op een microscoop
Hiermee regel je de hoeveelheid licht door de tafel
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Plantencel
Dierlijke cel
celwand
celkern
bladgroenkorrel
celmembraan
vacuole
cytoplasma
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel
Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: dierlijke cel
Cel 2: plantaardige cel
Slide 10 - Quizvraag
Welke cellen hebben bladgroenkorrels?
A
Dierlijke cellen
B
Dierlijke en plantaardige cellen
C
Plantaardige cellen
D
Schimmel cellen
Slide 11 - Quizvraag
Welke cellen zie je hier?
A
Dierlijke cellen
B
Plantaardige cellen
Slide 12 - Quizvraag
Een preparaat bekijk je met een loep.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een preparaat?
A
objectglaasje onder de microscoop
B
dekglaasje onder de microscoop
C
dekglaasje en objectglaasje onder de microscoop
D
oculair op de microscoop
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 15 - Quizvraag
Aan welk deel pak je de microscoop op (om te verplaatsen)?
A
Voet
B
Tubus
C
Revolver
D
Statief
Slide 16 - Quizvraag
Je verteringsstelsel is een..
A
orgaan
B
orgaanstelsel
Slide 17 - Quizvraag
Waar staan de delen van je lichaam van groot naar klein in de goede volgorde?
A
cel- orgaanstelsel- orgaan
B
cel- orgaan- orgaanstelsel
C
orgaan- orgaanstelsel- cel
D
orgaanstelsel- orgaan- cel
