derde jaar 3.2 (online) (present perfect vs past simple)

Tuesday 1 December
Today's lesson goal:

* check answers (present simple/present continuous)
* grammar: past simple vs present perfect
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tuesday 1 December
Today's lesson goal:

* check answers (present simple/present continuous)
* grammar: past simple vs present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Book B, P. 244, Ex 28 
PRESENT SIMPLE (TEGENWOORDIGE TIJD) VS PRESENT CONTINUOUS (TEGENWOORDIGE TIJD IN DUURVORM)
1 serve
2 am ordering
3 are always talking
4 arrives
5 puts

Slide 2 - Tekstslide

Book B, P. 15, Ex 3
1 is trying on
2 looks
3 is, is riding
4 is raining
5 agree, taste 

Slide 3 - Tekstslide

present simple vs present continuous
Aandachtspunten:
* in het Engels duidelijk verschil tussen "gewone" tegenwoordige tijd (ik wandel) en duurvorm (ik ben aan het wandelen). 
* let op de juiste werkwoordsvorm: I read/he reads...... I am reading/he is reading/we are reading
* dit grammatica onderwerp hoort bij zowel A2 als B1, dit moet je kunnen toepassen. 
Present simple: gebruik je om een regelmaat aan te duiden, bv: he works in an office. I visit my grandfather every Saturday. Vorm: he/she/it: ww +s, de overige vormen alleen het werkwoord. 

Present continuous gebruik je om aan te geven dat iets NU gebeurt. 
I am working from home today. We are playing tennis. She is shopping. 
Vorm: 3 stappen, nl to be (am, is of are) + ww + ing

Slide 4 - Tekstslide

Nieuw onderwerp
Past simple vs present perfect

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

example sentences

Slide 7 - Tekstslide

Get your books and look at the irreg verbs

Slide 8 - Tekstslide

De werkwoorden in blauw zijn onregelmatig. Hieraan zie je hoe vaak die gebruikt worden. Het is daarom belangrijk dat je de meest voorkomende goed kent. 

Slide 9 - Tekstslide

Irregular verbs
Verleden tijden in het Engels:
* regelmatig: ww + ed
* onregelmatig: eigen vorm
De onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren. In deze lessen vind je de meest voorkomende. 

Slide 10 - Tekstslide

Irregular verbs

Slide 11 - Tekstslide

Practice: 
Make: book A, ex 2, p. 60  (irregular verbs)
book A, ex 2, p. 134 (present perfect: have of has + volt. deelwoord)
 


Slide 12 - Tekstslide

Next online lesson
Present perfect and past simple: when to use which verb. 

Past continuous

Slide 13 - Tekstslide